hoofdstukken

  1. 1
  2. 2
  3. 3
  4. 4
  5. 5
  6. 6
  7. 7
  8. 8
  9. 9
  10. 10
  11. 11
  12. 12
  13. 13
  14. 14
  15. 15
  16. 16
  17. 17
  18. 18
  19. 19
  20. 20
  21. 21
  22. 22
  23. 23
  24. 24
  25. 25
  26. 26
  27. 27
  28. 28
  29. 29
  30. 30
  31. 31
  32. 32
  33. 33
  34. 34
  35. 35
  36. 36
  37. 37
  38. 38
  39. 39
  40. 40
  41. 41
  42. 42
  43. 43
  44. 44
  45. 45
  46. 46
  47. 47
  48. 48
  49. 49
  50. 50
  51. 51
  52. 52
  53. 53
  54. 54
  55. 55
  56. 56
  57. 57
  58. 58
  59. 59
  60. 60
  61. 61
  62. 62
  63. 63
  64. 64
  65. 65
  66. 66
  67. 67
  68. 68
  69. 69
  70. 70
  71. 71
  72. 72
  73. 73
  74. 74
  75. 75
  76. 76
  77. 77
  78. 78
  79. 79
  80. 80
  81. 81
  82. 82
  83. 83
  84. 84
  85. 85
  86. 86
  87. 87
  88. 88
  89. 89
  90. 90
  91. 91
  92. 92
  93. 93
  94. 94
  95. 95
  96. 96
  97. 97
  98. 98
  99. 99
  100. 100
  101. 101
  102. 102
  103. 103
  104. 104
  105. 105
  106. 106
  107. 107
  108. 108
  109. 109
  110. 110
  111. 111
  112. 112
  113. 113
  114. 114
  115. 115
  116. 116
  117. 117
  118. 118
  119. 119
  120. 120
  121. 121
  122. 122
  123. 123
  124. 124
  125. 125
  126. 126
  127. 127
  128. 128
  129. 129
  130. 130
  131. 131
  132. 132
  133. 133
  134. 134
  135. 135
  136. 136
  137. 137
  138. 138
  139. 139
  140. 140
  141. 141
  142. 142
  143. 143
  144. 144
  145. 145
  146. 146
  147. 147
  148. 148
  149. 149
  150. 150

Oude Testament

Nieuwe Testament

Psalmen 39 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

Bede om berusting

1. Voor de koorleider. Voor Jedutun. Een psalm van David.

1Voor de koorleider. Voor Jedutun. Een psalm van David.

2. Ik had gedacht: ik wil mijn wegen bewaren,opdat ik niet zondige met mijn tong;ik wil mijn mond met een muilband bedwingen,zolang de goddeloze voor mij staat.

3. Ik was verstomd, sprakeloos,ik zweeg, verstoken van het goede;maar mijn smart werd heviger,

4. mijn hart gloeide in mijn binnenste,bij mijn verzuchting laaide vuur op;ik sprak met mijn tong –

5. Laat mij, Here, mijn einde kennen,en welke de maat van mijn dagen is;laat mij weten, hoe vergankelijk ik ben.

6. Zie, Gij hebt mijn dagen als enige handbreedten gesteld,mijn levensduur is als niets voor U;ja, ieder mens staat daar, enkel een ademtocht. sela

7. Ja, de mens gaat daarheen als een schaduw,ja, als een ademtocht suizen zij weg,zij garen bijeen en weten niet, wie het tot zich nemen zal.

8. En nu, wat verwacht ik, Here?Mijn hoop, die is op U.

9. Red mij van al mijn overtredingen,stel mij niet tot een smaad voor de dwaas.

10. Ik ben verstomd, ik doe mijn mond niet open,want Gij zelf hebt het gedaan.

11. Neem uw plaag van mij weg,ik bezwijk onder de bestrijding van uw hand.

12. Kastijdt Gij iemandmet straffen om zijn ongerechtigheid,dan doet Gij zijn schoonheid teloorgaan als door een mot;immers is ieder mens een ademtocht. sela

13. Hoor mijn gebed, Here, en neem mijn hulpgeroep ter ore,zwijg niet bij mijn geween,want ik ben een vreemdeling bij U,een bijwoner gelijk al mijn vaderen.

14. Wend uw blik van mij af, opdat ik mij wederom verblijde,eer dat ik heenga en niet meer ben.