hoofdstukken

  1. 1
  2. 2
  3. 3
  4. 4
  5. 5
  6. 6
  7. 7
  8. 8
  9. 9
  10. 10
  11. 11
  12. 12
  13. 13
  14. 14
  15. 15
  16. 16
  17. 17
  18. 18
  19. 19
  20. 20
  21. 21
  22. 22
  23. 23
  24. 24
  25. 25
  26. 26
  27. 27
  28. 28
  29. 29
  30. 30
  31. 31
  32. 32
  33. 33
  34. 34
  35. 35
  36. 36
  37. 37
  38. 38
  39. 39
  40. 40
  41. 41
  42. 42
  43. 43
  44. 44
  45. 45
  46. 46
  47. 47
  48. 48
  49. 49
  50. 50
  51. 51
  52. 52
  53. 53
  54. 54
  55. 55
  56. 56
  57. 57
  58. 58
  59. 59
  60. 60
  61. 61
  62. 62
  63. 63
  64. 64
  65. 65
  66. 66
  67. 67
  68. 68
  69. 69
  70. 70
  71. 71
  72. 72
  73. 73
  74. 74
  75. 75
  76. 76
  77. 77
  78. 78
  79. 79
  80. 80
  81. 81
  82. 82
  83. 83
  84. 84
  85. 85
  86. 86
  87. 87
  88. 88
  89. 89
  90. 90
  91. 91
  92. 92
  93. 93
  94. 94
  95. 95
  96. 96
  97. 97
  98. 98
  99. 99
  100. 100
  101. 101
  102. 102
  103. 103
  104. 104
  105. 105
  106. 106
  107. 107
  108. 108
  109. 109
  110. 110
  111. 111
  112. 112
  113. 113
  114. 114
  115. 115
  116. 116
  117. 117
  118. 118
  119. 119
  120. 120
  121. 121
  122. 122
  123. 123
  124. 124
  125. 125
  126. 126
  127. 127
  128. 128
  129. 129
  130. 130
  131. 131
  132. 132
  133. 133
  134. 134
  135. 135
  136. 136
  137. 137
  138. 138
  139. 139
  140. 140
  141. 141
  142. 142
  143. 143
  144. 144
  145. 145
  146. 146
  147. 147
  148. 148
  149. 149
  150. 150

Oude Testament

Nieuwe Testament

Psalmen 60 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

Gebed om overwinning

1. Voor de koorleider. Op de wijze van: De lelie der getuigenis.

2. Een kleinood van David, tot lering; toen hij de Arameeërs van Mesopotamië en de Arameeërs van Soba had bestreden, en Joab op de terugtocht de Edomieten in het Zoutdal had verslagen, twaalfduizend man.

1Voor de koorleider. Op de wijze van: De lelie der getuigenis. 2Een kleinood van David, tot lering; toen hij de Arameeërs van Mesopotamië en de Arameeërs van Soba had bestreden, en Joab op de terugtocht de Edomieten in het Zoutdal had verslagen, twaalfd

3. O God, Gij hebt ons verstoten, Gij hebt ons verbroken,Gij zijt verbolgen geweest; herstel ons!

4. Gij hebt het land doen beven en barsten;heel zijn scheuren, want het wankelt.

5. Gij hebt uw volk harde dingen doen zien,Gij hebt ons bedwelmende wijn doen drinken.

6. Gij hebt hun die U vrezen, een banier gegeven,om zich bijeen te scharen vanwege de boogschutters, sela

7. opdat uw geliefden ten strijde toegerust zijn.Geef overwinning door uw rechterhand en antwoord ons.

8. God heeft gesproken in zijn heiligdom.Ik wil juichen, ik wil Sichem verdelen,het dal van Sukkot uitmeten.

9. Mij behoort Gilead en mij behoort Manasse,Efraïm is de schutse van mijn hoofd,Juda is mijn heersersstaf;

10. Moab is mijn wasbekken,op Edom werp ik mijn schoen,over Filistea juich ik.

11. Wie zal mij naar de versterkte veste brengen,wie zal mij naar Edom geleiden?

12. Zijt Gij het niet, o God, die ons verstoten hadt;zult Gij, o God, niet uittrekken met onze heerscharen?

13. Bied ons hulp tegen de tegenstander,want mensenhulp is ijdel.

14. Met God zullen wij kloeke daden doen,want Hij zelf zal onze tegenstanders vertreden.