hoofdstukken

  1. 1
  2. 2
  3. 3
  4. 4
  5. 5
  6. 6
  7. 7
  8. 8
  9. 9
  10. 10
  11. 11
  12. 12
  13. 13
  14. 14
  15. 15
  16. 16
  17. 17
  18. 18
  19. 19
  20. 20
  21. 21
  22. 22
  23. 23
  24. 24
  25. 25
  26. 26
  27. 27
  28. 28
  29. 29
  30. 30
  31. 31
  32. 32
  33. 33
  34. 34
  35. 35
  36. 36
  37. 37
  38. 38
  39. 39
  40. 40
  41. 41
  42. 42
  43. 43
  44. 44
  45. 45
  46. 46
  47. 47
  48. 48
  49. 49
  50. 50
  51. 51
  52. 52
  53. 53
  54. 54
  55. 55
  56. 56
  57. 57
  58. 58
  59. 59
  60. 60
  61. 61
  62. 62
  63. 63
  64. 64
  65. 65
  66. 66
  67. 67
  68. 68
  69. 69
  70. 70
  71. 71
  72. 72
  73. 73
  74. 74
  75. 75
  76. 76
  77. 77
  78. 78
  79. 79
  80. 80
  81. 81
  82. 82
  83. 83
  84. 84
  85. 85
  86. 86
  87. 87
  88. 88
  89. 89
  90. 90
  91. 91
  92. 92
  93. 93
  94. 94
  95. 95
  96. 96
  97. 97
  98. 98
  99. 99
  100. 100
  101. 101
  102. 102
  103. 103
  104. 104
  105. 105
  106. 106
  107. 107
  108. 108
  109. 109
  110. 110
  111. 111
  112. 112
  113. 113
  114. 114
  115. 115
  116. 116
  117. 117
  118. 118
  119. 119
  120. 120
  121. 121
  122. 122
  123. 123
  124. 124
  125. 125
  126. 126
  127. 127
  128. 128
  129. 129
  130. 130
  131. 131
  132. 132
  133. 133
  134. 134
  135. 135
  136. 136
  137. 137
  138. 138
  139. 139
  140. 140
  141. 141
  142. 142
  143. 143
  144. 144
  145. 145
  146. 146
  147. 147
  148. 148
  149. 149
  150. 150

Oude Testament

Nieuwe Testament

Psalmen 96 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

De heilstijd voor de volken

1. Zingt de Here een nieuw lied,zingt de Here, gij ganse aarde.

2. Zingt de Here, prijst zijn naam,boodschapt zijn heil van dag tot dag.

3. Vertelt onder de volken zijn heerlijkheid,onder alle natiën zijn wonderen.

4. Want de Here is groot en zeer te prijzen,geducht is Hij boven alle goden;

5. want alle goden der volken zijn afgoden,maar de Here heeft de hemel gemaakt;

6. majesteit en luister zijn voor zijn aangezicht,sterkte en glorie in zijn heiligdom.

7. Geeft de Here, gij geslachten der volken,geeft de Here heerlijkheid en sterkte.

8. Geeft de Here de heerlijkheid van zijn naam,brengt offer en komt in zijn voorhoven.

9. Buigt u neder voor de Here in heilige feestdos,beef voor zijn aangezicht, gij ganse aarde.

10. Zegt onder de volken: De Here is Koning,vast staat nu de wereld, zodat zij niet wankelt;Hij zal de volken richten in rechtmatigheid.

11. De hemel verheuge zich, de aarde juiche,de zee bruise en haar volheid,

12. het veld en al wat daarop is, verblijde zich;dan zullen alle bomen des wouds jubelen

13. voor de Here, want Hij komt,want Hij komt om de aarde te richten;Hij zal de wereld richten in gerechtigheiden de volken in zijn trouw.