hoofdstukken

  1. 1
  2. 2
  3. 3
  4. 4
  5. 5
  6. 6
  7. 7
  8. 8
  9. 9
  10. 10
  11. 11
  12. 12
  13. 13
  14. 14
  15. 15
  16. 16
  17. 17
  18. 18
  19. 19
  20. 20
  21. 21
  22. 22
  23. 23
  24. 24
  25. 25
  26. 26
  27. 27
  28. 28
  29. 29
  30. 30
  31. 31
  32. 32
  33. 33
  34. 34
  35. 35
  36. 36
  37. 37
  38. 38
  39. 39
  40. 40
  41. 41
  42. 42
  43. 43
  44. 44
  45. 45
  46. 46
  47. 47
  48. 48
  49. 49
  50. 50
  51. 51
  52. 52
  53. 53
  54. 54
  55. 55
  56. 56
  57. 57
  58. 58
  59. 59
  60. 60
  61. 61
  62. 62
  63. 63
  64. 64
  65. 65
  66. 66
  67. 67
  68. 68
  69. 69
  70. 70
  71. 71
  72. 72
  73. 73
  74. 74
  75. 75
  76. 76
  77. 77
  78. 78
  79. 79
  80. 80
  81. 81
  82. 82
  83. 83
  84. 84
  85. 85
  86. 86
  87. 87
  88. 88
  89. 89
  90. 90
  91. 91
  92. 92
  93. 93
  94. 94
  95. 95
  96. 96
  97. 97
  98. 98
  99. 99
  100. 100
  101. 101
  102. 102
  103. 103
  104. 104
  105. 105
  106. 106
  107. 107
  108. 108
  109. 109
  110. 110
  111. 111
  112. 112
  113. 113
  114. 114
  115. 115
  116. 116
  117. 117
  118. 118
  119. 119
  120. 120
  121. 121
  122. 122
  123. 123
  124. 124
  125. 125
  126. 126
  127. 127
  128. 128
  129. 129
  130. 130
  131. 131
  132. 132
  133. 133
  134. 134
  135. 135
  136. 136
  137. 137
  138. 138
  139. 139
  140. 140
  141. 141
  142. 142
  143. 143
  144. 144
  145. 145
  146. 146
  147. 147
  148. 148
  149. 149
  150. 150

Oude Testament

Nieuwe Testament

Psalmen 84 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

Pelgrimslied

1. Voor de koorleider. Op de Gittit. Van de Korachieten. Een psalm.

1Voor de koorleider. Op de Gittit. Van de Korachieten. Een psalm.

2. Hoe liefelijk zijn uw woningen, o Here der heerscharen!

3. Mijn ziel verlangt, ja smacht naar de voorhoven des Heren;mijn hart en mijn vlees jubelen tot de levende God.

4. Zelfs vindt de mus een huis,en de zwaluw een nest voor zich,waar zij haar jongen neerlegt:uw altaren, o Here der heerscharen,mijn Koning en mijn God.

5. Welzalig zij die in uw huis wonen,zij loven U gestadig. sela

6. Welzalig de mensen wier sterkte in U is,in wier hart de gebaande wegen zijn.

7. Als zij trekken door een dal van balsemstruiken,maken zij het tot een oord van bronnen;ook hult de vroege regen het in zegeningen.

8. Zij gaan voort van kracht tot krachten verschijnen voor God in Sion.

9. Here, God der heerscharen, hoor mijn gebed,neem het ter ore, o God van Jakob! sela

10. O God, ons schild, zieen aanschouw het aangezicht van uw gezalfde.

11. Want één dag in uw voorhoven is beter dan duizend (elders);ik wil liever staan aan de drempel van het huis mijns Godsdan verblijven in de tenten der goddeloosheid.

12. Want de Here God is een zon en schild,de Here geeft genade en ere;het goede onthoudt Hij niet aan hendie onberispelijk wandelen.

13. Here der heerscharen,welzalig de mens die op U vertrouwt.