hoofdstukken

  1. 1
  2. 2
  3. 3
  4. 4
  5. 5
  6. 6
  7. 7
  8. 8
  9. 9
  10. 10
  11. 11
  12. 12
  13. 13
  14. 14
  15. 15
  16. 16
  17. 17
  18. 18
  19. 19
  20. 20
  21. 21
  22. 22
  23. 23
  24. 24
  25. 25
  26. 26
  27. 27
  28. 28
  29. 29
  30. 30
  31. 31
  32. 32
  33. 33
  34. 34
  35. 35
  36. 36
  37. 37
  38. 38
  39. 39
  40. 40
  41. 41
  42. 42
  43. 43
  44. 44
  45. 45
  46. 46
  47. 47
  48. 48
  49. 49
  50. 50
  51. 51
  52. 52
  53. 53
  54. 54
  55. 55
  56. 56
  57. 57
  58. 58
  59. 59
  60. 60
  61. 61
  62. 62
  63. 63
  64. 64
  65. 65
  66. 66
  67. 67
  68. 68
  69. 69
  70. 70
  71. 71
  72. 72
  73. 73
  74. 74
  75. 75
  76. 76
  77. 77
  78. 78
  79. 79
  80. 80
  81. 81
  82. 82
  83. 83
  84. 84
  85. 85
  86. 86
  87. 87
  88. 88
  89. 89
  90. 90
  91. 91
  92. 92
  93. 93
  94. 94
  95. 95
  96. 96
  97. 97
  98. 98
  99. 99
  100. 100
  101. 101
  102. 102
  103. 103
  104. 104
  105. 105
  106. 106
  107. 107
  108. 108
  109. 109
  110. 110
  111. 111
  112. 112
  113. 113
  114. 114
  115. 115
  116. 116
  117. 117
  118. 118
  119. 119
  120. 120
  121. 121
  122. 122
  123. 123
  124. 124
  125. 125
  126. 126
  127. 127
  128. 128
  129. 129
  130. 130
  131. 131
  132. 132
  133. 133
  134. 134
  135. 135
  136. 136
  137. 137
  138. 138
  139. 139
  140. 140
  141. 141
  142. 142
  143. 143
  144. 144
  145. 145
  146. 146
  147. 147
  148. 148
  149. 149
  150. 150

Oude Testament

Nieuwe Testament

Psalmen 19 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

Gods majesteit in de schepping en in de wet

1. Voor de koorleider. Een psalm van David.

1Voor de koorleider. Een psalm van David.

2. De hemelen vertellen Gods eer,en het uitspansel verkondigt het werk zijner handen;

3. de dag doet sprake toestromen aan de dag,en de nacht predikt kennis aan de nacht.

4. Het is geen sprake en het zijn geen woorden,hun stem wordt niet vernomen:

5. toch gaat hun prediking uit over de ganse aardeen hun taal tot aan het einde der wereld. –Hij heeft daarin een tent opgeslagen voor de zon,

6. die is als een bruidegom die uit zijn bruidsvertrek treedt,jubelend als een held om het pad te lopen.

7. Van het ene einde des hemels is haar opgangen haar omloop tot het andere einde;niets blijft verborgen voor haar gloed.

8. De wet des Heren is volmaakt,zij verkwikt de ziel;de getuigenis des Heren is betrouwbaar,zij schenkt wijsheid aan de onverstandige.

9. De bevelen des Heren zijn waarachtig,zij verheugen het hart;het gebod des Heren is louter,het verlicht de ogen.

10. De vreze des Heren is rein,voor immer bestendig;de verordeningen des Heren zijn waarheid,altegader rechtvaardig.

11. Kostelijker zijn zij dan goud,ja, dan veel fijn goud;en zoeter dan honig,ja, dan honigzeem uit de raat.

12. Ook laat uw knecht zich daardoor ernstig vermanen;in het houden ervan ligt rijke beloning.

13. Afdwalingen – wie bemerkt ze?Spreek van de verborgene mij vrij.

14. Behoed ook uw knecht voor overmoed,laat die over mij niet heersen;dan ben ik onberispelijken vrij van grove overtreding.

15. Mogen de woorden van mijn monden de overleggingen van mijn hartU welgevallig zijn,o Here, mijn rots en mijn verlosser.