hoofdstukken

  1. 1
  2. 2
  3. 3
  4. 4
  5. 5
  6. 6
  7. 7
  8. 8
  9. 9
  10. 10
  11. 11
  12. 12
  13. 13
  14. 14
  15. 15
  16. 16
  17. 17
  18. 18
  19. 19
  20. 20
  21. 21
  22. 22
  23. 23
  24. 24
  25. 25
  26. 26
  27. 27
  28. 28
  29. 29
  30. 30
  31. 31
  32. 32
  33. 33
  34. 34
  35. 35
  36. 36
  37. 37
  38. 38
  39. 39
  40. 40
  41. 41
  42. 42
  43. 43
  44. 44
  45. 45
  46. 46
  47. 47
  48. 48
  49. 49
  50. 50
  51. 51
  52. 52
  53. 53
  54. 54
  55. 55
  56. 56
  57. 57
  58. 58
  59. 59
  60. 60
  61. 61
  62. 62
  63. 63
  64. 64
  65. 65
  66. 66
  67. 67
  68. 68
  69. 69
  70. 70
  71. 71
  72. 72
  73. 73
  74. 74
  75. 75
  76. 76
  77. 77
  78. 78
  79. 79
  80. 80
  81. 81
  82. 82
  83. 83
  84. 84
  85. 85
  86. 86
  87. 87
  88. 88
  89. 89
  90. 90
  91. 91
  92. 92
  93. 93
  94. 94
  95. 95
  96. 96
  97. 97
  98. 98
  99. 99
  100. 100
  101. 101
  102. 102
  103. 103
  104. 104
  105. 105
  106. 106
  107. 107
  108. 108
  109. 109
  110. 110
  111. 111
  112. 112
  113. 113
  114. 114
  115. 115
  116. 116
  117. 117
  118. 118
  119. 119
  120. 120
  121. 121
  122. 122
  123. 123
  124. 124
  125. 125
  126. 126
  127. 127
  128. 128
  129. 129
  130. 130
  131. 131
  132. 132
  133. 133
  134. 134
  135. 135
  136. 136
  137. 137
  138. 138
  139. 139
  140. 140
  141. 141
  142. 142
  143. 143
  144. 144
  145. 145
  146. 146
  147. 147
  148. 148
  149. 149
  150. 150

Oude Testament

Nieuwe Testament

Psalmen 116 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

Gered uit doodsgevaar

1. Ik heb de Here lief,want Hij hoort mijn stem, mijn smekingen.

2. Want Hij heeft zijn oor tot mij geneigd,daarom zal ik mijn leven lang (tot Hem) roepen.

3. Banden van de dood hadden mij omvangen,angsten van het dodenrijk hadden mij aangegrepen,ik ondervond benauwdheid en smart.

4. Maar ik riep de naam des Heren aan:Ach Here, red mijn leven.

5. Genadig is de Here en rechtvaardig,onze God is een ontfermer.

6. De Here bewaart de eenvoudigen;ik was verzwakt, maar Hij heeft mij verlost.

7. Keer weder, mijn ziel, tot uw rust,omdat de Here u heeft welgedaan.

8. Want Gij hebt mijn leven van de dood gered,mijn oog van tranen, mijn voet van aanstoot.

9. Ik zal wandelen voor het aangezicht des Herenin de landen der levenden.

10. Ik heb geloofd, zelfs toen ik sprak:Ik ben zeer verdrukt;

11. toen ik in mijn angst zeide:Alle mensen zijn leugenachtig.

12. Hoe zal ik de Here vergeldenal zijn weldaden jegens mij?

13. De beker der verlossing zal ik opheffen,ik zal de naam des Heren aanroepen.

14. Mijn geloften zal ik de Here betalen,in de tegenwoordigheid van al zijn volk.

15. Kostbaar is in de ogen des Herende dood van zijn gunstgenoten.

16. Ach Here, waarlijk, ik ben uw knecht,ik ben uw knecht, de zoon van uw dienstmaagd:Gij hebt mijn banden losgemaakt.

17. Ik zal U lofoffer brengenen de naam des Heren aanroepen.

18. Mijn geloften zal ik de Here betalenin de tegenwoordigheid van al zijn volk,

19. in de voorhoven van het huis des Herenin uw midden, o Jeruzalem. Halleluja.