hoofdstukken

  1. 1
  2. 2
  3. 3
  4. 4
  5. 5
  6. 6
  7. 7
  8. 8
  9. 9
  10. 10
  11. 11
  12. 12
  13. 13
  14. 14
  15. 15
  16. 16
  17. 17
  18. 18
  19. 19
  20. 20
  21. 21
  22. 22
  23. 23
  24. 24
  25. 25
  26. 26
  27. 27
  28. 28
  29. 29
  30. 30
  31. 31
  32. 32
  33. 33
  34. 34
  35. 35
  36. 36
  37. 37
  38. 38
  39. 39
  40. 40
  41. 41
  42. 42
  43. 43
  44. 44
  45. 45
  46. 46
  47. 47
  48. 48
  49. 49
  50. 50
  51. 51
  52. 52
  53. 53
  54. 54
  55. 55
  56. 56
  57. 57
  58. 58
  59. 59
  60. 60
  61. 61
  62. 62
  63. 63
  64. 64
  65. 65
  66. 66
  67. 67
  68. 68
  69. 69
  70. 70
  71. 71
  72. 72
  73. 73
  74. 74
  75. 75
  76. 76
  77. 77
  78. 78
  79. 79
  80. 80
  81. 81
  82. 82
  83. 83
  84. 84
  85. 85
  86. 86
  87. 87
  88. 88
  89. 89
  90. 90
  91. 91
  92. 92
  93. 93
  94. 94
  95. 95
  96. 96
  97. 97
  98. 98
  99. 99
  100. 100
  101. 101
  102. 102
  103. 103
  104. 104
  105. 105
  106. 106
  107. 107
  108. 108
  109. 109
  110. 110
  111. 111
  112. 112
  113. 113
  114. 114
  115. 115
  116. 116
  117. 117
  118. 118
  119. 119
  120. 120
  121. 121
  122. 122
  123. 123
  124. 124
  125. 125
  126. 126
  127. 127
  128. 128
  129. 129
  130. 130
  131. 131
  132. 132
  133. 133
  134. 134
  135. 135
  136. 136
  137. 137
  138. 138
  139. 139
  140. 140
  141. 141
  142. 142
  143. 143
  144. 144
  145. 145
  146. 146
  147. 147
  148. 148
  149. 149
  150. 150

Oude Testament

Nieuwe Testament

Psalmen 72 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

Gebed voor de koning

1. Van Salomo.O God, verleen de koning uw recht,en uw gerechtigheid de zoon des konings.

1Van Salomo.

2. Hij richte uw volk met gerechtigheid,uw ellendigen met recht.

3. Mogen voor het volk de bergen vrede dragen,ook de heuvelen, in gerechtigheid.

4. Hij verschaffe recht aan de ellendigen des volks,Hij redde de armen, maar verbrijzele de verdrukker.

5. Men vreze u, zolang de zon er is,en zolang de maan er is, van geslacht tot geslacht.

6. Hij zij als de regen die neerdaalt op het grasland,als regenbuien die de aarde besproeien.

7. In zijn dagen bloeie de rechtvaardigeen grote vrede, totdat er geen maan meer is.

8. Hij heerse van zee tot zee,van de Rivier tot de einden der aarde.

9. Mogen voor hem de woestijnbewoners zich bukken,zijn vijanden het stof lekken;

10. de koningen van Tarsis en de kustlandenhem geschenken brengen,de koningen van Saba en Sebahem schatting offeren,

11. mogen alle koningen zich voor hem nederbuigen,alle volkeren hem dienen.

12. Voorwaar, hij zal de arme redden, die om hulp roept,de ellendige, en wie geen helper heeft;

13. hij zal zich ontfermen over de geringe en de arme,hij zal de zielen der armen verlossen.

14. Van druk en geweld zal hij hun leven bevrijden,hun bloed zal kostbaar zijn in zijn oog.

15. En hij zal leven; men zal hem van het goud van Seba geven,men zal bestendig voor hem bidden,de ganse dag hem zegenen.

16. Een overvloed van koren zij in het land;op de toppen der bergengolve zijn vrucht als op de Libanon,en de stedelingen mogen opbloeien als het kruid der aarde.

17. Zijn naam zij voor altoos,zolang de zon er is, bloeie zijn naam.Mogen alle volken elkander daarmee zegenen,hem gelukkig prijzen.

18. Geloofd zij de Here God, de God van Israël,die alleen wonderen doet.

19. En geloofd zij zijn heerlijke naam voor eeuwig,en zijn heerlijkheid vervulle de ganse aarde.Amen, ja, amen.

20. De gebeden van David, de zoon van Isaï, zijn ten einde.