hoofdstukken

  1. 1
  2. 2
  3. 3
  4. 4
  5. 5
  6. 6
  7. 7
  8. 8
  9. 9
  10. 10
  11. 11
  12. 12
  13. 13
  14. 14
  15. 15
  16. 16
  17. 17
  18. 18
  19. 19
  20. 20
  21. 21
  22. 22
  23. 23
  24. 24
  25. 25
  26. 26
  27. 27
  28. 28
  29. 29
  30. 30
  31. 31
  32. 32
  33. 33
  34. 34
  35. 35
  36. 36
  37. 37
  38. 38
  39. 39
  40. 40
  41. 41
  42. 42
  43. 43
  44. 44
  45. 45
  46. 46
  47. 47
  48. 48
  49. 49
  50. 50
  51. 51
  52. 52
  53. 53
  54. 54
  55. 55
  56. 56
  57. 57
  58. 58
  59. 59
  60. 60
  61. 61
  62. 62
  63. 63
  64. 64
  65. 65
  66. 66
  67. 67
  68. 68
  69. 69
  70. 70
  71. 71
  72. 72
  73. 73
  74. 74
  75. 75
  76. 76
  77. 77
  78. 78
  79. 79
  80. 80
  81. 81
  82. 82
  83. 83
  84. 84
  85. 85
  86. 86
  87. 87
  88. 88
  89. 89
  90. 90
  91. 91
  92. 92
  93. 93
  94. 94
  95. 95
  96. 96
  97. 97
  98. 98
  99. 99
  100. 100
  101. 101
  102. 102
  103. 103
  104. 104
  105. 105
  106. 106
  107. 107
  108. 108
  109. 109
  110. 110
  111. 111
  112. 112
  113. 113
  114. 114
  115. 115
  116. 116
  117. 117
  118. 118
  119. 119
  120. 120
  121. 121
  122. 122
  123. 123
  124. 124
  125. 125
  126. 126
  127. 127
  128. 128
  129. 129
  130. 130
  131. 131
  132. 132
  133. 133
  134. 134
  135. 135
  136. 136
  137. 137
  138. 138
  139. 139
  140. 140
  141. 141
  142. 142
  143. 143
  144. 144
  145. 145
  146. 146
  147. 147
  148. 148
  149. 149
  150. 150

Oude Testament

Nieuwe Testament

Psalmen 97 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

De Here, de rechtvaardige Rechter

1. De Here is Koning. Dat de aarde juiche,dat vele kustlanden zich verheugen.

2. Rondom Hem zijn wolken en donkerheid,gerechtigheid en recht zijn de grondslag van zijn troon.

3. Vuur gaat voor zijn aangezicht uit,het zet zijn tegenstanders rondom in vlam.

4. Zijn bliksemen verlichten de wereld,de aarde ziet het en beeft.

5. De bergen versmelten als was voor het aanschijn des Heren,voor het aanschijn van de Here der ganse aarde.

6. De hemelen verkondigen zijn gerechtigheid,en alle volken zien zijn heerlijkheid.

7. Alle beeldendienaars zullen beschaamd worden,zij die zich op afgoden beroemen;buigt u voor Hem neder, alle gij goden.

8. Sion heeft het gehoord en zich verheugd,de dochters van Juda hebben gejuichtom uw gerichten, o Here.

9. Want Gij, Here, zijt de Allerhoogste over de ganse aarde,Gij zijt zeer hoog verheven boven alle goden.

10. Gij, die de Here liefhebt, haat het kwade;Hij, die de zielen van zijn gunstgenoten bewaart,redt hen uit der goddelozen hand.

11. Het licht is voor de rechtvaardige gezaaid,en vreugde voor de oprechten van hart.

12. Gij rechtvaardigen, verheugt u in de Hereen looft zijn heilige naam.