hoofdstukken

  1. 1
  2. 2
  3. 3
  4. 4
  5. 5
  6. 6
  7. 7
  8. 8
  9. 9
  10. 10
  11. 11
  12. 12
  13. 13
  14. 14
  15. 15
  16. 16
  17. 17
  18. 18
  19. 19
  20. 20
  21. 21
  22. 22
  23. 23
  24. 24
  25. 25
  26. 26
  27. 27
  28. 28
  29. 29
  30. 30
  31. 31
  32. 32
  33. 33
  34. 34
  35. 35
  36. 36
  37. 37
  38. 38
  39. 39
  40. 40
  41. 41
  42. 42
  43. 43
  44. 44
  45. 45
  46. 46
  47. 47
  48. 48
  49. 49
  50. 50
  51. 51
  52. 52
  53. 53
  54. 54
  55. 55
  56. 56
  57. 57
  58. 58
  59. 59
  60. 60
  61. 61
  62. 62
  63. 63
  64. 64
  65. 65
  66. 66
  67. 67
  68. 68
  69. 69
  70. 70
  71. 71
  72. 72
  73. 73
  74. 74
  75. 75
  76. 76
  77. 77
  78. 78
  79. 79
  80. 80
  81. 81
  82. 82
  83. 83
  84. 84
  85. 85
  86. 86
  87. 87
  88. 88
  89. 89
  90. 90
  91. 91
  92. 92
  93. 93
  94. 94
  95. 95
  96. 96
  97. 97
  98. 98
  99. 99
  100. 100
  101. 101
  102. 102
  103. 103
  104. 104
  105. 105
  106. 106
  107. 107
  108. 108
  109. 109
  110. 110
  111. 111
  112. 112
  113. 113
  114. 114
  115. 115
  116. 116
  117. 117
  118. 118
  119. 119
  120. 120
  121. 121
  122. 122
  123. 123
  124. 124
  125. 125
  126. 126
  127. 127
  128. 128
  129. 129
  130. 130
  131. 131
  132. 132
  133. 133
  134. 134
  135. 135
  136. 136
  137. 137
  138. 138
  139. 139
  140. 140
  141. 141
  142. 142
  143. 143
  144. 144
  145. 145
  146. 146
  147. 147
  148. 148
  149. 149
  150. 150

Oude Testament

Nieuwe Testament

Psalmen 27 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

Veilig in Gods hoede

1. Van David.De Here is mijn licht en mijn heil,voor wie zou ik vrezen?De Here is mijns levens veste,voor wie zou ik vervaard zijn?

1Van David.

2. Toen boosdoeners op mij afkwamenom mijn vlees te eten– mijn tegenstanders en mijn vijanden –zijn zij zelf gestruikeld en gevallen.

3. Al legert zich een leger tegen mij,mijn hart vreest niet;al verheft zich een krijg tegen mij,nochtans blijf ik vertrouwen.

4. Eén ding heb ik van de Here gevraagd,dit zoek ik:te verblijven in het huis des Herenal de dagen van mijn leven,om de liefelijkheid des Heren te aanschouwen,en om te onderzoeken in zijn tempel.

5. Want Hij bergt mij in zijn hutten dage des kwaads,Hij verbergt mij in het verborgene van zijn tent,Hij plaatst mij hoog op een rots.

6. En nu heft mijn hoofd zich opboven mijn vijanden rondom mij;daarom wil ik in zijn tent offeren offers met geschal,ik wil zingen, ja psalmzingen de Here.

7. Hoor, Here, hoe ik luide roep,wees mij genadig en antwoord mij.

8. Van Uwentwege zegt mijn hart:Zoekt mijn aangezicht.Ik zoek uw aangezicht, Here.

9. Verberg uw aangezicht niet voor mij,wijs uw knecht niet af in toorn,Gij waart mijn hulp;verwerp mij niet en verlaat mij niet,o God mijns heils.

10. Al hebben mijn vader en moeder mij verlaten,toch neemt de Here mij aan.

11. Onderwijs mij, Here, uw wegen leid mij op een effen padom mijner belagers wil;

12. geef mij niet prijs aan de lust van mijn tegenstanders,want valse getuigen staan tegen mij op,en hij die geweld blaast.

13. O, als ik niet had geloofd des Heren goedheid te zullen zienin het land der levenden!

14. Wacht op de Here, wees sterk,uw hart zij onversaagd; ja wacht op de Here.