hoofdstukken

  1. 1
  2. 2
  3. 3
  4. 4
  5. 5
  6. 6
  7. 7
  8. 8
  9. 9
  10. 10
  11. 11
  12. 12
  13. 13
  14. 14
  15. 15
  16. 16
  17. 17
  18. 18
  19. 19
  20. 20
  21. 21
  22. 22
  23. 23
  24. 24
  25. 25
  26. 26
  27. 27
  28. 28
  29. 29
  30. 30
  31. 31
  32. 32
  33. 33
  34. 34
  35. 35
  36. 36
  37. 37
  38. 38
  39. 39
  40. 40
  41. 41
  42. 42
  43. 43
  44. 44
  45. 45
  46. 46
  47. 47
  48. 48
  49. 49
  50. 50
  51. 51
  52. 52
  53. 53
  54. 54
  55. 55
  56. 56
  57. 57
  58. 58
  59. 59
  60. 60
  61. 61
  62. 62
  63. 63
  64. 64
  65. 65
  66. 66
  67. 67
  68. 68
  69. 69
  70. 70
  71. 71
  72. 72
  73. 73
  74. 74
  75. 75
  76. 76
  77. 77
  78. 78
  79. 79
  80. 80
  81. 81
  82. 82
  83. 83
  84. 84
  85. 85
  86. 86
  87. 87
  88. 88
  89. 89
  90. 90
  91. 91
  92. 92
  93. 93
  94. 94
  95. 95
  96. 96
  97. 97
  98. 98
  99. 99
  100. 100
  101. 101
  102. 102
  103. 103
  104. 104
  105. 105
  106. 106
  107. 107
  108. 108
  109. 109
  110. 110
  111. 111
  112. 112
  113. 113
  114. 114
  115. 115
  116. 116
  117. 117
  118. 118
  119. 119
  120. 120
  121. 121
  122. 122
  123. 123
  124. 124
  125. 125
  126. 126
  127. 127
  128. 128
  129. 129
  130. 130
  131. 131
  132. 132
  133. 133
  134. 134
  135. 135
  136. 136
  137. 137
  138. 138
  139. 139
  140. 140
  141. 141
  142. 142
  143. 143
  144. 144
  145. 145
  146. 146
  147. 147
  148. 148
  149. 149
  150. 150

Oude Testament

Nieuwe Testament

Psalmen 77 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

Troost door herdenken

1. Voor de koorleider. Op Jedutun. Een psalm van Asaf.

1Voor de koorleider. Op Jedutun. Een psalm van Asaf.

2. Mijn stem is tot God, en ik roep;mijn stem is tot God, opdat Hij zijn oor tot mij neige.

3. Ten dage mijner benauwdheid zoek ik de Here,des nachts is mijn hand uitgestrekt en zij wordt niet moede,mijn ziel weigert zich te laten troosten.

4. Denk ik aan God, dan kreun ik;peins ik, dan versmacht mijn geest. sela

5. Gij houdt mijn ogen open,ik ben onrustig en kan niet spreken.

6. Ik overdenk de dagen van ouds,de jaren van weleer;

7. ik denk in de nacht aan mijn snarenspel,ik peins in mijn hart en mijn geest vorst na.

8. Zal de Here dan voor altoos verstoten,en niet meer goedgunstig zijn?

9. Neemt zijn goedertierenheid voor immer een einde,houdt de belofte op van geslacht tot geslacht?

10. Vergeet God genadig te zijn,of sluit Hij zijn barmhartigheid in toorn toe? sela

11. Daarom zeg ik: Dit krenkt mij,dat de rechterhand des Allerhoogsten verandert.

12. Ik zal de daden des Heren gedenken,ja, ik wil gedenken uw wonderen van ouds,

13. van al uw werken gewagenen uw daden overdenken.

14. O God, in heiligheid is uw weg;wie is een God, groot als God?

15. Gij zijt de God, die wonderen werkt,Gij hebt onder de volken uw macht doen kennen.

16. Gij hebt uw volk met machtige arm verlost,de zonen van Jakob en Jozef. sela

17. De wateren zagen U, o God,de wateren zagen U, zij sidderden,zelfs de diepten beefden.

18. De wolken goten water uit,het zwerk deed de donder horen,ook vlogen uw pijlen rond.

19. Het gedreun van uw donder rolde voort,de bliksemen verlichtten de wereld,de aarde sidderde en beefde.

20. Uw weg was in de zee,uw pad in grote wateren,zodat uw voetsporen niet werden gekend.

21. Gij leiddet uw volk als een kuddedoor de hand van Mozes en Aäron.