hoofdstukken

  1. 1
  2. 2
  3. 3
  4. 4
  5. 5
  6. 6
  7. 7
  8. 8
  9. 9
  10. 10
  11. 11
  12. 12
  13. 13
  14. 14
  15. 15
  16. 16
  17. 17
  18. 18
  19. 19
  20. 20
  21. 21
  22. 22
  23. 23
  24. 24
  25. 25
  26. 26
  27. 27
  28. 28
  29. 29
  30. 30
  31. 31
  32. 32
  33. 33
  34. 34
  35. 35
  36. 36
  37. 37
  38. 38
  39. 39
  40. 40
  41. 41
  42. 42
  43. 43
  44. 44
  45. 45
  46. 46
  47. 47
  48. 48
  49. 49
  50. 50
  51. 51
  52. 52
  53. 53
  54. 54
  55. 55
  56. 56
  57. 57
  58. 58
  59. 59
  60. 60
  61. 61
  62. 62
  63. 63
  64. 64
  65. 65
  66. 66
  67. 67
  68. 68
  69. 69
  70. 70
  71. 71
  72. 72
  73. 73
  74. 74
  75. 75
  76. 76
  77. 77
  78. 78
  79. 79
  80. 80
  81. 81
  82. 82
  83. 83
  84. 84
  85. 85
  86. 86
  87. 87
  88. 88
  89. 89
  90. 90
  91. 91
  92. 92
  93. 93
  94. 94
  95. 95
  96. 96
  97. 97
  98. 98
  99. 99
  100. 100
  101. 101
  102. 102
  103. 103
  104. 104
  105. 105
  106. 106
  107. 107
  108. 108
  109. 109
  110. 110
  111. 111
  112. 112
  113. 113
  114. 114
  115. 115
  116. 116
  117. 117
  118. 118
  119. 119
  120. 120
  121. 121
  122. 122
  123. 123
  124. 124
  125. 125
  126. 126
  127. 127
  128. 128
  129. 129
  130. 130
  131. 131
  132. 132
  133. 133
  134. 134
  135. 135
  136. 136
  137. 137
  138. 138
  139. 139
  140. 140
  141. 141
  142. 142
  143. 143
  144. 144
  145. 145
  146. 146
  147. 147
  148. 148
  149. 149
  150. 150

Oude Testament

Nieuwe Testament

Psalmen 41 Het Boek (HTB)

1. Een psalm van David voor de koordirigent.

1Een psalm van David voor de koordirigent.

2. Gelukkig is wie voor de zwakken zorgt.Als hemzelf eens onheil treft,zal de Here hem helpen.

3. De Here zal hem beschermenen in leven laten.Anderen zullen hem prijzen.Zijn vijanden krijgen hem er niet onder.

4. Als hij ziek wordt,zal de Here hem steunen.Tijdens zijn ziekte zal Hij zijn toestand verbeteren.

5. Ik zei: ‘Here, geef mij uw genade.Genees mij, want ik ben U niet gehoorzaam geweest.’

6. Mijn tegenstanders roddelen over mij en zeggen:‘Wanneer denk je dat hij sterft?Eindelijk is hij dan verdwenen.’

7. Wanneer iemand mij opzoekt,spreekt hij met gladde tong.In zijn hart haat hij mijen zodra hij weer weg is,vertelt hij links en rechts leugens.

8. Zij die mij haten,steken hun hoofden bij elkaaren fluisteren over mij:

9. ‘Heb je het al gehoord?Hij heeft een dodelijke ziekte.Hij zal nooit meer van zijn ziekbed afkomen.’

10. Zelfs mijn beste vriend,die ik volledig vertrouwdeen die regelmatig bij mij at,heeft zich tegen mij gekeerd.

11. Here, wilt U mij genade schenkenen mij beter maken?Dan zal ik het hun vergelden!

12. Wanneer mijn tegenstandergeen plezier meer over mij heeft,is dat voor mij de bevestigingdat U met liefde voor mij zorgt,

13. en dat U mij kracht geeft,omdat ik niet tegen U gezondigd heb,en dat U mij voor altijd dicht bij U laat wonen.

14. Geprezen zij de Here, de God van Israël!Tot in alle eeuwigheid. Amen.