hoofdstukken

  1. 1
  2. 2
  3. 3
  4. 4
  5. 5
  6. 6
  7. 7
  8. 8
  9. 9
  10. 10
  11. 11
  12. 12
  13. 13
  14. 14
  15. 15
  16. 16
  17. 17
  18. 18
  19. 19
  20. 20
  21. 21
  22. 22
  23. 23
  24. 24
  25. 25
  26. 26
  27. 27
  28. 28
  29. 29
  30. 30
  31. 31
  32. 32
  33. 33
  34. 34
  35. 35
  36. 36
  37. 37
  38. 38
  39. 39
  40. 40
  41. 41
  42. 42
  43. 43
  44. 44
  45. 45
  46. 46
  47. 47
  48. 48
  49. 49
  50. 50
  51. 51
  52. 52
  53. 53
  54. 54
  55. 55
  56. 56
  57. 57
  58. 58
  59. 59
  60. 60
  61. 61
  62. 62
  63. 63
  64. 64
  65. 65
  66. 66
  67. 67
  68. 68
  69. 69
  70. 70
  71. 71
  72. 72
  73. 73
  74. 74
  75. 75
  76. 76
  77. 77
  78. 78
  79. 79
  80. 80
  81. 81
  82. 82
  83. 83
  84. 84
  85. 85
  86. 86
  87. 87
  88. 88
  89. 89
  90. 90
  91. 91
  92. 92
  93. 93
  94. 94
  95. 95
  96. 96
  97. 97
  98. 98
  99. 99
  100. 100
  101. 101
  102. 102
  103. 103
  104. 104
  105. 105
  106. 106
  107. 107
  108. 108
  109. 109
  110. 110
  111. 111
  112. 112
  113. 113
  114. 114
  115. 115
  116. 116
  117. 117
  118. 118
  119. 119
  120. 120
  121. 121
  122. 122
  123. 123
  124. 124
  125. 125
  126. 126
  127. 127
  128. 128
  129. 129
  130. 130
  131. 131
  132. 132
  133. 133
  134. 134
  135. 135
  136. 136
  137. 137
  138. 138
  139. 139
  140. 140
  141. 141
  142. 142
  143. 143
  144. 144
  145. 145
  146. 146
  147. 147
  148. 148
  149. 149
  150. 150

Oude Testament

Nieuwe Testament

Psalmen 132 Het Boek (HTB)

1. Een bedevaartslied. Here, denk toch aan alle moeitedie David heeft doorstaan.

1Een bedevaartslied.

2. Hoe hij heeft gezworen aan de Hereen een belofte heeft gedaan aan de machtige God van Jakob.

3. Hij zei: ‘Ik meen het,ik zal mijn huis niet meer binnengaanen niet meer naar bed gaan,

4. en ik zal de slaap niet vatten

5. eer ik voor de Here een plaats heb gevonden,waar Hij kan wonen.Een woonplaats voor de machtige God van Jakob.’

6. Weet u,wij hoorden in Efrata alover zijn woning sprekenen vonden haar in de velden van Jaär.

7. Laten wij zijn huis binnengaanen ons diep voor Hem buigen.

8. Here, sta op en ga naar uw rustplaats,U en de ark die spreekt van uw kracht.

9. Laten uw priesters zich kleden in rechtvaardigheiden uw volgelingen jubelen over uw grootheid.

10. Keer U niet af van uw uitverkorene,ter wille van uw dienaar David.

11. De Here heeft David een kostbare belofte gedaandie Hij nooit zal verbreken.Hij zei: een van uw eigen nakomelingenzal Ik koning maken.

12. Als uw zonen zich aan mijn wet houdenen spreken over alles wat Ik hun leer,zullen ook hun kinderen weer regeren.

13. Want de Here heeft Jeruzalem uitgekozen.Daar wilde Hij graag wonen.

14. Hij zei: ‘Dit is de plaatswaar Ik altijd rust zal vinden.Hier wil ik graag wonen.

15. Het eten in deze stad zal Ik zegenenen de armen die er wonen,zal Ik volop te eten geven.

16. De priesters van Jeruzalemzullen mijn bevrijding kennenen de gelovigen zullen blij jubelen.

17. In Jeruzalem zal Ik David sterk maken.Door hem die Ik uitkies,zal het licht schijnen.

18. Zijn vijanden zal Ik met schande overladen,maar hij zelf zal een stralende kroon dragen.’