hoofdstukken

  1. 1
  2. 2
  3. 3
  4. 4
  5. 5
  6. 6
  7. 7
  8. 8
  9. 9
  10. 10
  11. 11
  12. 12
  13. 13
  14. 14
  15. 15
  16. 16
  17. 17
  18. 18
  19. 19
  20. 20
  21. 21
  22. 22
  23. 23
  24. 24
  25. 25
  26. 26
  27. 27
  28. 28
  29. 29
  30. 30
  31. 31
  32. 32
  33. 33
  34. 34
  35. 35
  36. 36
  37. 37
  38. 38
  39. 39
  40. 40
  41. 41
  42. 42
  43. 43
  44. 44
  45. 45
  46. 46
  47. 47
  48. 48
  49. 49
  50. 50
  51. 51
  52. 52
  53. 53
  54. 54
  55. 55
  56. 56
  57. 57
  58. 58
  59. 59
  60. 60
  61. 61
  62. 62
  63. 63
  64. 64
  65. 65
  66. 66
  67. 67
  68. 68
  69. 69
  70. 70
  71. 71
  72. 72
  73. 73
  74. 74
  75. 75
  76. 76
  77. 77
  78. 78
  79. 79
  80. 80
  81. 81
  82. 82
  83. 83
  84. 84
  85. 85
  86. 86
  87. 87
  88. 88
  89. 89
  90. 90
  91. 91
  92. 92
  93. 93
  94. 94
  95. 95
  96. 96
  97. 97
  98. 98
  99. 99
  100. 100
  101. 101
  102. 102
  103. 103
  104. 104
  105. 105
  106. 106
  107. 107
  108. 108
  109. 109
  110. 110
  111. 111
  112. 112
  113. 113
  114. 114
  115. 115
  116. 116
  117. 117
  118. 118
  119. 119
  120. 120
  121. 121
  122. 122
  123. 123
  124. 124
  125. 125
  126. 126
  127. 127
  128. 128
  129. 129
  130. 130
  131. 131
  132. 132
  133. 133
  134. 134
  135. 135
  136. 136
  137. 137
  138. 138
  139. 139
  140. 140
  141. 141
  142. 142
  143. 143
  144. 144
  145. 145
  146. 146
  147. 147
  148. 148
  149. 149
  150. 150

Oude Testament

Nieuwe Testament

Psalmen 99 Het Boek (HTB)

1. De Here is de eeuwige Koning.Laten alle volken dat goed beseffenen eerbied voor Hem hebben.Zijn troon is boven de cherubs.De aarde is aan Hem onderworpenen moet zich met diep ontzag onder Hem stellen.

2. De Here woont in Jeruzalem.Hij is hoog verheven boven alle volken.

3. Laten zij daarom ook uw grote en heilige naam prijzen.God is een heilige God.

4. De koning, door U aangesteld,houdt van eerlijke rechtspraak.U hebt het volk een zuivere wet gegeven.U hebt het een rechtvaardige wetgeving geschonken.

5. Maak de Here, onze God, groot.Onderwerp u aan Hem en buig voor Hem neer.Alleen Hij is heilig.

6. Mozes en Aäron waren zijn eerste priestersen ook Samuël kende Hem bij zijn naam.Zij gingen vertrouwelijk met Hem omen als zij Hem riepen, antwoordde Hij hun.

7. Hij sprak met hen in de wolkkolom,zij hebben altijd gedaan wat Hij zei.Zijn woord was voor hen wet.

8. Here, U hebt hun altijd antwoord gegeven.O mijn God, U hebt hun altijd vergeven,hoewel U wel strafte als dat nodig was.

9. Maak de naam van de Here, onze God, groot.Onderwerp u aan Hem en buig voor Hem neer,want de Here, onze God, is een heilige God.