hoofdstukken

  1. 1
  2. 2
  3. 3
  4. 4
  5. 5
  6. 6
  7. 7
  8. 8
  9. 9
  10. 10
  11. 11
  12. 12
  13. 13
  14. 14
  15. 15
  16. 16
  17. 17
  18. 18
  19. 19
  20. 20
  21. 21
  22. 22
  23. 23
  24. 24
  25. 25
  26. 26
  27. 27
  28. 28
  29. 29
  30. 30
  31. 31
  32. 32
  33. 33
  34. 34
  35. 35
  36. 36
  37. 37
  38. 38
  39. 39
  40. 40
  41. 41
  42. 42
  43. 43
  44. 44
  45. 45
  46. 46
  47. 47
  48. 48
  49. 49
  50. 50
  51. 51
  52. 52
  53. 53
  54. 54
  55. 55
  56. 56
  57. 57
  58. 58
  59. 59
  60. 60
  61. 61
  62. 62
  63. 63
  64. 64
  65. 65
  66. 66
  67. 67
  68. 68
  69. 69
  70. 70
  71. 71
  72. 72
  73. 73
  74. 74
  75. 75
  76. 76
  77. 77
  78. 78
  79. 79
  80. 80
  81. 81
  82. 82
  83. 83
  84. 84
  85. 85
  86. 86
  87. 87
  88. 88
  89. 89
  90. 90
  91. 91
  92. 92
  93. 93
  94. 94
  95. 95
  96. 96
  97. 97
  98. 98
  99. 99
  100. 100
  101. 101
  102. 102
  103. 103
  104. 104
  105. 105
  106. 106
  107. 107
  108. 108
  109. 109
  110. 110
  111. 111
  112. 112
  113. 113
  114. 114
  115. 115
  116. 116
  117. 117
  118. 118
  119. 119
  120. 120
  121. 121
  122. 122
  123. 123
  124. 124
  125. 125
  126. 126
  127. 127
  128. 128
  129. 129
  130. 130
  131. 131
  132. 132
  133. 133
  134. 134
  135. 135
  136. 136
  137. 137
  138. 138
  139. 139
  140. 140
  141. 141
  142. 142
  143. 143
  144. 144
  145. 145
  146. 146
  147. 147
  148. 148
  149. 149
  150. 150

Oude Testament

Nieuwe Testament

Psalmen 65 Het Boek (HTB)

1. Een psalm van David, een lied voor de koordirigent.

1Een psalm van David, een lied voor de koordirigent.

2. U komt toe dat wij in stille verwonderingnaar U opzien, o God.Wij willen U in Jeruzalem lofliederen zingen.Geloften willen wij U betalen.

3. U hoort al onze gebedenen alles wat leeft, mag dan ook tot U komen.

4. Het kwaad dreigde mij te overmeesteren,maar U vergeeft mij mijn zonden.

5. Gelukkig is de man die U uitkiest.U laat hem bij U komen en bij U wonen.Al het goede van uw huis zal onsin overvloed ten deel vallen,al het heilige in uw tempel.

6. U antwoordt ons in oprechtheid met grote daden,God, U bevrijdt ons.De hele aarde kan op U vertrouwen,U bent er tot in de verste zeeën.

7. Met uw kracht hebt U de bergen stevig geplant,vastgezet door uw sterkte.

8. U laat de zeeën tot kalmte komen,zowel het bruisen van de golvenals het geschreeuw van de volken.

9. Daarom zijn alle mensen,tot in de uithoeken van de aarde,bang voor de tekenen die U doet.Van oost tot west brengt men U eer en lof.

10. U komt naar ons toeen geeft ons land een overvloedige oogst.U maakt ons rijk.De beek van God is gevuld met water.U laat het koren groeien,zoals U alles laat groeien.

11. U geeft het water op de akkers,doordrenkt de voren op het land.Uw regen laat onze gewassen groeien.U zegent de gewassen.

12. Door uw goedheid wordt onze oogst bekroond,U geeft ons overvloed.

13. De rijpe gewassen golven op de akker,de heuvels juichen over U.

14. De vruchtbare streken zijn bezaaid met kudden,in de dalen groeit welig het koren.Heel het land jubelt en zingt.Heel deze overvloed is er dankzij U.