hoofdstukken

  1. 1
  2. 2
  3. 3
  4. 4
  5. 5
  6. 6
  7. 7
  8. 8
  9. 9
  10. 10
  11. 11
  12. 12
  13. 13
  14. 14
  15. 15
  16. 16
  17. 17
  18. 18
  19. 19
  20. 20
  21. 21
  22. 22
  23. 23
  24. 24
  25. 25
  26. 26
  27. 27
  28. 28
  29. 29
  30. 30
  31. 31
  32. 32
  33. 33
  34. 34
  35. 35
  36. 36
  37. 37
  38. 38
  39. 39
  40. 40
  41. 41
  42. 42
  43. 43
  44. 44
  45. 45
  46. 46
  47. 47
  48. 48
  49. 49
  50. 50
  51. 51
  52. 52
  53. 53
  54. 54
  55. 55
  56. 56
  57. 57
  58. 58
  59. 59
  60. 60
  61. 61
  62. 62
  63. 63
  64. 64
  65. 65
  66. 66
  67. 67
  68. 68
  69. 69
  70. 70
  71. 71
  72. 72
  73. 73
  74. 74
  75. 75
  76. 76
  77. 77
  78. 78
  79. 79
  80. 80
  81. 81
  82. 82
  83. 83
  84. 84
  85. 85
  86. 86
  87. 87
  88. 88
  89. 89
  90. 90
  91. 91
  92. 92
  93. 93
  94. 94
  95. 95
  96. 96
  97. 97
  98. 98
  99. 99
  100. 100
  101. 101
  102. 102
  103. 103
  104. 104
  105. 105
  106. 106
  107. 107
  108. 108
  109. 109
  110. 110
  111. 111
  112. 112
  113. 113
  114. 114
  115. 115
  116. 116
  117. 117
  118. 118
  119. 119
  120. 120
  121. 121
  122. 122
  123. 123
  124. 124
  125. 125
  126. 126
  127. 127
  128. 128
  129. 129
  130. 130
  131. 131
  132. 132
  133. 133
  134. 134
  135. 135
  136. 136
  137. 137
  138. 138
  139. 139
  140. 140
  141. 141
  142. 142
  143. 143
  144. 144
  145. 145
  146. 146
  147. 147
  148. 148
  149. 149
  150. 150

Oude Testament

Nieuwe Testament

Psalmen 107 Het Boek (HTB)

1. Prijs de Here!Hij is een goede God.Want zijn goedheid en liefdeblijven eeuwig bestaan.

2. Laat ieder die door de Here is bevrijd,dit blijven zeggen.Hij heeft hen immers bevrijduit de macht van de vijand?

3. Hij heeft hen teruggehaalduit alle verre landen,uit oost en west, uit noord en zuid.

4. Er waren mensendie ronddwaalden in de woestijn,op eenzame plaatsen.Zij hadden geen plek om te wonen.

5. Door honger en dorst waren zijaan het eind van hun krachten.

6. Toen riepen zij in hun ellende tot de Hereen Hij redde hen uit al hun angst.

7. Hij liet hen lopenop een goed begaanbare wegdie leidde naar een stadwaar ook voor hen een huis was.

8. Laten zij de goedheid en liefde van de Here prijzenen Hem ook eren om alle wonderendie Hij voor de mensen heeft gedaan.

9. Maar ook omdat Hijde dorstige mensen te drinken heeft gegevenen de hongerigen heeft voorzien van voedsel.

10. Er waren ook mensendie in de duisternis moesten leven.Zij zaten, lichamelijk of geestelijk, vastgebonden.

11. Dat kwam doordat zijniet wilden luisteren naar wat God zei.Zij wisten het zelf beter!Zij sloegen de raadgevingen van God,de Allerhoogste, in de wind.

12. Daarom had Hij hen in de moeilijkheden gebracht.Toen zij vielen,was er niemand die hen hielp.

13. Toen riepen zij in hun ellende tot de Hereen Hij redde hen uit al hun angst.

14. Hij leidde hen uit die diepe duisterniswaarin zij leefden,en verbrak alleswaarmee zij zaten vastgebonden.

15. Laten zij de goedheid en liefde van de Here prijzenen Hem ook eren om alle wonderendie Hij voor de mensen heeft gedaan.

16. Maar ook omdat Hijde koperen deuren heeft opengebrokenen de metalen sloten ervan heeft vernietigd.

17. Ook waren er mensendie dwaas handelden.Wegens hun zondige leven en hun oneerlijkheidwerden zij gemarteld.

18. Zij walgden bij het zien van etenen stonden al met één been in het graf.

19. Toen riepen zij in hun ellende tot de Hereen Hij redde hen uit al hun angst.

20. Hij kwam en sprak met hen,Hij maakte hen beteren rukte hen weg voor de kaken van de dood.

21. Laten zij de goedheid en liefde van de Here prijzenen Hem ook eren om alle wonderendie Hij voor de mensen heeft gedaan.

22. Maar laten zij Hem ook lofoffers brengenen juichend over zijn werk vertellen.

23. Er waren ook mensendie met hun schepen alle zeeën bevoerenen overal handel dreven.

24. Zij zagen het machtige scheppingswerk van de Hereen wat Hij in de zeeën had gemaakt.

25. Soms, als Hij sprak,stak er een storm op die de golven hoog opzweepte.

26. Dan gingen zij met schip en alomhoog met de golvenen even later weer diep naar beneden,zij waren dan doodsbang.

27. Zij vielen om en liepen als dronkemannen.Er bleef van al hun fiere stoerheid niets meer over.

28. Toen riepen zij in hun ellende tot de Hereen Hij redde hen uit al hun angst.

29. Hij zwakte de storm aftot een zacht ruisende winden de golven kalmeerden.

30. Zij waren blij omdat alles weer tot rust kwam.God Zelf bracht hen veilig naar de haven van bestemming.

31. Laten zij de goedheid en liefde van de Here prijzenen Hem ook eren om alle wonderendie Hij voor de mensen heeft gedaan.

32. Maar laten zij Hem ook prijzentegenover de leiders van het volken Hem de eer geven wanneer zij later alles vertellen.

33. Hij bepaalt of een waterrijk gebiedeen woestijn wordten bronnen opdrogenen tot droog land worden.

34. Of dat vruchtbaar landzoute grond wordt,omdat de bewoners slecht zijn.

35. Maar Hij maakt ook woestijnentot vruchtbare strekenen in droge, gebarsten grondlaat Hij bronnen ontspringen.

36. Daar laat Hij hongerige mensen wonenen zij bouwen daar een stad.

37. Zij zaaien akkers inen leggen wijngaarden aan.De opbrengst dient als voedsel.

38. God zegent henen laat hen uitgroeien tot een groot volk.Ook het vee neemt aanzienlijk toe.

39. Maar als er rampen en slechte tijden komen,wordt dat volk weer kleiner en verdwijnt.

40. Er komt schande over de machthebbers,zij dwalen rond zonder doel.

41. God beschermt echter de armen,Hij behoedt hen voor verdrukkingen breidt hun families uit.

42. De oprechte mensen zijn blij als zij dit zien.Oneerlijkheid trekt toch altijd aan het kortste eind.

43. Wie denkt dat hij wijs is,moet goed op deze dingen letten,en vooral nooit de goedheid en zegeningen van de Hereover het hoofd zien.