hoofdstukken

  1. 1
  2. 2
  3. 3
  4. 4
  5. 5
  6. 6
  7. 7
  8. 8
  9. 9
  10. 10
  11. 11
  12. 12
  13. 13
  14. 14
  15. 15
  16. 16
  17. 17
  18. 18
  19. 19
  20. 20
  21. 21
  22. 22
  23. 23
  24. 24
  25. 25
  26. 26
  27. 27
  28. 28
  29. 29
  30. 30
  31. 31
  32. 32
  33. 33
  34. 34
  35. 35
  36. 36
  37. 37
  38. 38
  39. 39
  40. 40
  41. 41
  42. 42
  43. 43
  44. 44
  45. 45
  46. 46
  47. 47
  48. 48
  49. 49
  50. 50
  51. 51
  52. 52
  53. 53
  54. 54
  55. 55
  56. 56
  57. 57
  58. 58
  59. 59
  60. 60
  61. 61
  62. 62
  63. 63
  64. 64
  65. 65
  66. 66
  67. 67
  68. 68
  69. 69
  70. 70
  71. 71
  72. 72
  73. 73
  74. 74
  75. 75
  76. 76
  77. 77
  78. 78
  79. 79
  80. 80
  81. 81
  82. 82
  83. 83
  84. 84
  85. 85
  86. 86
  87. 87
  88. 88
  89. 89
  90. 90
  91. 91
  92. 92
  93. 93
  94. 94
  95. 95
  96. 96
  97. 97
  98. 98
  99. 99
  100. 100
  101. 101
  102. 102
  103. 103
  104. 104
  105. 105
  106. 106
  107. 107
  108. 108
  109. 109
  110. 110
  111. 111
  112. 112
  113. 113
  114. 114
  115. 115
  116. 116
  117. 117
  118. 118
  119. 119
  120. 120
  121. 121
  122. 122
  123. 123
  124. 124
  125. 125
  126. 126
  127. 127
  128. 128
  129. 129
  130. 130
  131. 131
  132. 132
  133. 133
  134. 134
  135. 135
  136. 136
  137. 137
  138. 138
  139. 139
  140. 140
  141. 141
  142. 142
  143. 143
  144. 144
  145. 145
  146. 146
  147. 147
  148. 148
  149. 149
  150. 150

Oude Testament

Nieuwe Testament

Psalmen 35 Het Boek (HTB)

1. Een lied van David. Here, als sommigen met mij argumenteren,wilt U dan voor mij antwoorden?Als iemand mij aanvalt,vecht U dan voor mij terug.

1Een lied van David.

2. Neem uw wapens open kom mij te hulp!

3. Val mijn achtervolgers aan.Laat mij weten dat U mij zult verlossen!

4. Laat hen die mij willen doden,voor schut staan.Laat hen die slechte plannen tegen mij beramen,beschaamd afdruipen.

5. Verstrooi hen als kaf in de wind,op het moment dat uw Engel hen neerslaat.

6. Zij gaan op donkere, glibberige wegenen de Engel van de Here achtervolgt hen daarop.

7. Want zonder aanleiding spanden zij een net voor mijen groeven een valkuil om mij te vangen.

8. Ik hoop dat zij zonder het te merken zelf omkomen.Dat zij in hun eigen kuil zullen vallen.

9. Ik verheug mij in de Here,ik zing een loflied over zijn hulp en bevrijding.

10. Alles in mij juicht: Here, wie kan U evenaren?U bevrijdt arme en beproefde mensenvan hun onderdrukkers en berovers.

11. Leugenachtige getuigen nemen het woorden vragen mij dingen die ik helemaal niet weet.

12. Zij vergelden goed met kwaad.Mijn ziel is eenzaam geworden.

13. Zelf heb ik mij direct in rouwkleding gestokentoen zij ziek waren.Ik vernederde mij voor U met vastenwanneer mijn gebed niet verhoord werd.

14. Ik liep rond alsof het mijn broer of mijn vriend betrof,ik ging in het zwart alsof mijn moeder was gestorven.

15. Maar toen ík een keer in problemen zat,lachten zij om mij en liepen te hoop om mij te zien.Zelfs onbekenden begonnen mij te slaanen maakten mij onophoudelijk bespottelijk.

16. Een heel stel ongelovige, spotlustige liedenbedreigde mij.

17. Here,hoe lang laat U hen nog hun gang gaan?Verlos mij toch, ik ben eenzaam.Laten zij mij niet verslinden.

18. Dan zal ik U te midden van alle gelovigen loven,U prijzen waar iedereen bij is.

19. Laten mijn valse tegenstanders toch geen plezier over mij hebben!Er zijn er die mij zonder reden haten!

20. Zij zijn niet op vrede uit.Zij maken slechte plannen,gericht tegen hen die in rust en stilte leven.

21. Zij bedreigen mij en zeggen:‘Ha! Wij hebben het wel gezien!’

22. U ziet alles, Here, wilt U optreden?Och Here, laat mij niet in de steek!

23. Sta op en vecht voor mijn recht.God, mijn Here, voert U voor mij het woord in de rechtzaal.

24. Laat uw recht over mij beslissen, Here, mijn God,zodat zij geen leedvermaak over mij kunnen hebben.

25. Dat zij niet kunnen denken:‘Ha! Nu gebeurt wat wij willen!Wij hebben hem eronder gekregen!’

26. Laten zij zich maar schamen,al die mensen die op mijn ondergang zitten te wachten.Ik hoop dat allen die mij verachten, te schande worden gemaakt.

27. Maar ik wil dat alle mensendie verlangen naar mijn vrijspraak,zullen juichen en zich verheugen.Dat zij voortdurend de Here zullen grootmaken en zeggen:‘De Here trekt Zich het lot van zijn geliefde dienaar aan.’

28. Zelf zal ik dag in, dag uitover uw rechtvaardigheid sprekenen U loven en prijzen.