hoofdstukken

  1. 1
  2. 2
  3. 3
  4. 4
  5. 5
  6. 6
  7. 7
  8. 8
  9. 9
  10. 10
  11. 11
  12. 12
  13. 13
  14. 14
  15. 15
  16. 16
  17. 17
  18. 18
  19. 19
  20. 20
  21. 21
  22. 22
  23. 23
  24. 24
  25. 25
  26. 26
  27. 27
  28. 28
  29. 29
  30. 30
  31. 31
  32. 32
  33. 33
  34. 34
  35. 35
  36. 36
  37. 37
  38. 38
  39. 39
  40. 40
  41. 41
  42. 42
  43. 43
  44. 44
  45. 45
  46. 46
  47. 47
  48. 48
  49. 49
  50. 50
  51. 51
  52. 52
  53. 53
  54. 54
  55. 55
  56. 56
  57. 57
  58. 58
  59. 59
  60. 60
  61. 61
  62. 62
  63. 63
  64. 64
  65. 65
  66. 66
  67. 67
  68. 68
  69. 69
  70. 70
  71. 71
  72. 72
  73. 73
  74. 74
  75. 75
  76. 76
  77. 77
  78. 78
  79. 79
  80. 80
  81. 81
  82. 82
  83. 83
  84. 84
  85. 85
  86. 86
  87. 87
  88. 88
  89. 89
  90. 90
  91. 91
  92. 92
  93. 93
  94. 94
  95. 95
  96. 96
  97. 97
  98. 98
  99. 99
  100. 100
  101. 101
  102. 102
  103. 103
  104. 104
  105. 105
  106. 106
  107. 107
  108. 108
  109. 109
  110. 110
  111. 111
  112. 112
  113. 113
  114. 114
  115. 115
  116. 116
  117. 117
  118. 118
  119. 119
  120. 120
  121. 121
  122. 122
  123. 123
  124. 124
  125. 125
  126. 126
  127. 127
  128. 128
  129. 129
  130. 130
  131. 131
  132. 132
  133. 133
  134. 134
  135. 135
  136. 136
  137. 137
  138. 138
  139. 139
  140. 140
  141. 141
  142. 142
  143. 143
  144. 144
  145. 145
  146. 146
  147. 147
  148. 148
  149. 149
  150. 150

Oude Testament

Nieuwe Testament

Psalmen 81 Het Boek (HTB)

1. Een psalm van Asaf voor de koordirigent. Te begeleiden met het muziekinstrument uit Gath.

1Een psalm van Asaf voor de koordirigent. Te begeleiden met het muziekinstrument uit Gath.

2. Jubel over God, Hij is onze kracht.Loof en prijs de God van Jakob.

3. Zing een lied met de tamboerijn.Laat harp en citer meeklinken.

4. Blaas op de trompetwanneer het nieuwe maan isen ook bij volle maan,want God denkt aan u.

5. Dat is een voorschrift in Israël,de God van Jakob heeft deze regel ingesteld.

6. Hij stelde dit in toen het volk Egypte verliet,toen Hij hen uitleidde.Onvermoede woorden hoor ik:

7. ‘Ik heb de last van hun schouders genomen,zij hoefden geen manden meer te sjouwen.

8. In uw moeilijkheden hebt u Mij geroepenen Ik heb u bevrijd.Ik gaf u antwoordvanuit de schuilhoeken van de donder.Bij het water van Meribaheb Ik u op de proef gesteld.

9. Luister, mijn volk!Ik wil u op het hart drukken, Israël,dat u altijd naar Mij moet luisteren.

10. Er mag bij u geen afgod te vinden zijn,het is u verboden te buigen voor een heidense afgod.

11. Ik ben de Here, Ik ben uw God.Ik heb u uit Egypte weggevoerd.Alles wat u nodig hebt, geef Ik u.

12. Mijn volk heeft echter niet naar Mij geluisterd,de Israëlieten kwamen tegen Mij in opstand.

13. Ik heb hen hun eigen gang laten gaan,eigenwijs als zij zijn.Zij zijn de weg gegaandie zij voor zichzelf hadden uitgestippeld.

14. Ach, luisterde mijn volk maar naar Mij!Bewandelde het volk Israël mijn wegen maar!

15. Ik ben bereid hun tegenstanders te vernietigenen Mij tegen hun vijanden te keren.

16. De mensen die niet in de Here geloven,zouden net doen alsof zij Hem eerden.Er zou aan hun straf geen einde komen.

17. Hij zou hun het mooiste koren als voedsel geven.Inderdaad, Ik zou u zoveel honing hebben gegevendat u niet meer op kon.’