Oude Testament

Nieuwe Testament

Spreuken 31:6-19 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

6. Geeft bedwelmende drank aan wie te gronde gaat,en wijn aan wie bitter bedroefd zijn;

7. opdat hij drinke en zijn armoede vergete,en aan zijn moeite niet meer denke.

8. Doe uw mond open ten bate van de stomme,ten behoeve van het recht van allen die wegkwijnen;

9. open uw mond, oordeel rechtvaardig,verschaf de verdrukte en nooddruftige recht.

10. Een degelijke huisvrouw, wie zal haar vinden?haar waarde gaat koralen ver te boven.

11. Op haar vertrouwt het hart van haar man,het zal hem aan voordeel niet ontbreken.

12. Zij doet hem goed en geen kwaad,al de dagen van haar leven.

13. Zij is bezig met wol en vlasen werkt met vaardige handen.

14. Zij is als de schepen van de koopmanen haalt van verre haar spijs.

15. Zij staat op, als het nog nacht is,zij geeft haar huis het voedsel, haar dienstmaagden haar deel.

16. Zint zij op een akker, dan verwerft zij die,van de verdienste van haar handen plant zij een wijngaard.

17. Zij omgordt haar lendenen met krachten versterkt haar armen.

18. Zij bemerkt, dat haar koophandel gedijt,des nachts gaat haar lamp niet uit.

19. Zij grijpt met haar handen het spinrokkenen haar handen houden de weefspoel.

Lees verder hoofdstuk Spreuken 31