Oude Testament

Nieuwe Testament

Spreuken 31:12-18 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

12. Zij doet hem goed en geen kwaad,al de dagen van haar leven.

13. Zij is bezig met wol en vlasen werkt met vaardige handen.

14. Zij is als de schepen van de koopmanen haalt van verre haar spijs.

15. Zij staat op, als het nog nacht is,zij geeft haar huis het voedsel, haar dienstmaagden haar deel.

16. Zint zij op een akker, dan verwerft zij die,van de verdienste van haar handen plant zij een wijngaard.

17. Zij omgordt haar lendenen met krachten versterkt haar armen.

18. Zij bemerkt, dat haar koophandel gedijt,des nachts gaat haar lamp niet uit.

Lees verder hoofdstuk Spreuken 31