Oude Testament

Nieuwe Testament

Spreuken 15:5-21 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

5. De dwaas versmaadt de tucht van zijn vader,maar wie de terechtwijzing ter harte neemt, is verstandig.

6. In het huis van de rechtvaardige is een grote schat,maar het gewin van de goddeloze brengt vernieling.

7. De lippen der wijzen strooien kennis uit,maar het hart der dwazen is niet recht.

8. Het offer der goddelozen is de Here een gruwel,maar aan het gebed der oprechten heeft Hij welgevallen.

9. De weg van de goddeloze is de Here een gruwel,maar wie gerechtigheid najaagt, heeft Hij lief.

10. Gestrenge tuchtiging treft hem die het rechte pad verlaat;wie terechtwijzing haat, zal sterven.

11. Dodenrijk en verderf liggen open voor de Here,hoeveel te meer de harten der mensenkinderen!

12. De spotter houdt er niet van, dat men hem terechtwijst;tot de wijzen zal hij niet gaan.

13. Een blij hart maakt het aangezicht vrolijk,maar door harteleed wordt de geest verslagen.

14. Het hart van de verstandige zoekt kennis,maar de mond der zotten houdt zich met dwaasheid bezig.

15. Al de dagen van de ellendige zijn boos,maar voor de blijmoedige is het altijd feest.

16. Beter is een weinig in de vreze des Heren,dan een grote schat en onrust daarbij.

17. Beter een schotel groente, waar liefde heerst,dan een gemeste os en haat daarbij.

18. Een opvliegend mens verwekt twist,maar een lankmoedige doet de strijd bedaren.

19. De weg van de luiaard is als een doornhaag,maar het pad der oprechten is welgebaand.

20. Een wijs zoon verheugt de vader,maar een dwaas van een mens veracht zijn moeder.

21. Dwaasheid is vreugde voor de verstandeloze,maar een man van verstand houdt de rechte weg.

Lees verder hoofdstuk Spreuken 15