hoofdstukken

  1. 1
  2. 2
  3. 3
  4. 4
  5. 5
  6. 6
  7. 7
  8. 8
  9. 9
  10. 10
  11. 11
  12. 12
  13. 13
  14. 14
  15. 15
  16. 16
  17. 17
  18. 18
  19. 19
  20. 20
  21. 21
  22. 22
  23. 23
  24. 24
  25. 25
  26. 26
  27. 27
  28. 28
  29. 29
  30. 30
  31. 31

Oude Testament

Nieuwe Testament

Spreuken 15 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

1. Een zacht antwoord keert de grimmigheid af,maar een krenkend woord wekt de toorn op.

2. De tong der wijzen brengt degelijke kennis voort,maar de mond der zotten stort dwaasheid uit.

3. De ogen des Heren zijn aan alle plaatsen,opmerkzaam acht gevend op kwaden en goeden.

4. Zachtheid van tong is een boom des levens,maar valsheid in haar is een verderf in de geest.

5. De dwaas versmaadt de tucht van zijn vader,maar wie de terechtwijzing ter harte neemt, is verstandig.

6. In het huis van de rechtvaardige is een grote schat,maar het gewin van de goddeloze brengt vernieling.

7. De lippen der wijzen strooien kennis uit,maar het hart der dwazen is niet recht.

8. Het offer der goddelozen is de Here een gruwel,maar aan het gebed der oprechten heeft Hij welgevallen.

9. De weg van de goddeloze is de Here een gruwel,maar wie gerechtigheid najaagt, heeft Hij lief.

10. Gestrenge tuchtiging treft hem die het rechte pad verlaat;wie terechtwijzing haat, zal sterven.

11. Dodenrijk en verderf liggen open voor de Here,hoeveel te meer de harten der mensenkinderen!

12. De spotter houdt er niet van, dat men hem terechtwijst;tot de wijzen zal hij niet gaan.

13. Een blij hart maakt het aangezicht vrolijk,maar door harteleed wordt de geest verslagen.

14. Het hart van de verstandige zoekt kennis,maar de mond der zotten houdt zich met dwaasheid bezig.

15. Al de dagen van de ellendige zijn boos,maar voor de blijmoedige is het altijd feest.

16. Beter is een weinig in de vreze des Heren,dan een grote schat en onrust daarbij.

17. Beter een schotel groente, waar liefde heerst,dan een gemeste os en haat daarbij.

18. Een opvliegend mens verwekt twist,maar een lankmoedige doet de strijd bedaren.

19. De weg van de luiaard is als een doornhaag,maar het pad der oprechten is welgebaand.

20. Een wijs zoon verheugt de vader,maar een dwaas van een mens veracht zijn moeder.

21. Dwaasheid is vreugde voor de verstandeloze,maar een man van verstand houdt de rechte weg.

22. Plannen mislukken bij gebrek aan overleg,maar door de veelheid van raadgevers komt iets tot stand.

23. Iemand heeft vreugde, als hij een gepast antwoord geeft,en hoe goed is een woord op zijn tijd!

24. Het pad des levens gaat voor de verstandige opwaarts,opdat hij ontwijke het dodenrijk beneden.

25. Het huis der hoogmoedigen breekt de Here af,maar Hij maakt de grenspaal der weduwe vast.

26. De plannen van de boze zijn de Here een gruwel,maar liefelijke woorden zijn rein.

27. Wie hunkert naar onrechtmatige winst, vernielt zijn eigen huis;maar wie geschenken haat, zal leven.

28. Het hart van de rechtvaardige overweegt, wat hij zal antwoorden,maar de mond der goddelozen stort boosheden uit.

29. Ver is de Here van de goddelozen,maar het gebed der rechtvaardigen hoort Hij.

30. Vriendelijk stralende ogen verheugen het hart;een goede tijding verkwikt het gebeente.

31. Het oor, dat luistert naar de terechtwijzing die ten leven is,zal vertoeven te midden der wijzen.

32. Wie de tucht in de wind slaat, veracht zijn leven;maar wie naar terechtwijzing luistert, verkrijgt verstand.

33. De vreze des Heren voedt op tot wijsheid,en ootmoed gaat vooraf aan de eer.