Oude Testament

Nieuwe Testament

Psalmen 96:1-13 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

1. Zingt de Here een nieuw lied,zingt de Here, gij ganse aarde.

2. Zingt de Here, prijst zijn naam,boodschapt zijn heil van dag tot dag.

3. Vertelt onder de volken zijn heerlijkheid,onder alle natiën zijn wonderen.

4. Want de Here is groot en zeer te prijzen,geducht is Hij boven alle goden;

5. want alle goden der volken zijn afgoden,maar de Here heeft de hemel gemaakt;

6. majesteit en luister zijn voor zijn aangezicht,sterkte en glorie in zijn heiligdom.

7. Geeft de Here, gij geslachten der volken,geeft de Here heerlijkheid en sterkte.

8. Geeft de Here de heerlijkheid van zijn naam,brengt offer en komt in zijn voorhoven.

9. Buigt u neder voor de Here in heilige feestdos,beef voor zijn aangezicht, gij ganse aarde.

10. Zegt onder de volken: De Here is Koning,vast staat nu de wereld, zodat zij niet wankelt;Hij zal de volken richten in rechtmatigheid.

11. De hemel verheuge zich, de aarde juiche,de zee bruise en haar volheid,

12. het veld en al wat daarop is, verblijde zich;dan zullen alle bomen des wouds jubelen

13. voor de Here, want Hij komt,want Hij komt om de aarde te richten;Hij zal de wereld richten in gerechtigheiden de volken in zijn trouw.

Lees verder hoofdstuk Psalmen 96