8. Uw grimmigheid rust zwaar op mij,door al uw baren drukt Gij mij neder. sela
9. Mijn bekenden hebt Gij van mij verwijderd,Gij hebt mij tot een gruwel voor hen gemaakt;ik ben ingesloten, ik kan niet ontkomen.
10. Mijn oog kwijnt van ellende;dagelijks roep ik U aan, o Here,ik breid mijn handen naar U uit.
11. Zult Gij aan de doden een wonder doen;zullen schimmen opstaan en U loven? sela
12. Wordt in het graf uw goedertierenheid verkondigd,uw trouw in de plaats der vertering?