Oude Testament

Nieuwe Testament

Psalmen 74:10-23 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

10. Ja, hoelang nog zal de tegenstander honen, o God;zal de vijand uw naam voor altijd versmaden?

11. Waarom houdt Gij uw hand, ja uw rechterhand, terug?Trek ze uit uw boezem, verdelg!

12. Toch is God mijn Koning van oudsher,die in het midden der aarde verlossing bewerkt.

13. Gij zijt het, die de zee hebt gekliefd door uw kracht,de koppen der draken in het water verbrijzeld.

14. Gij zijt het, die de koppen van de Leviatan hebt vermorzeld,hem aan het woestijngedierte tot spijze gegeven.

15. Gij zijt het, die bronnen en beken hebt opengebroken;Gij zijt het, die altijdvlietende stromen hebt doen verdrogen.

16. Uwer is de dag, uwer ook de nacht;Gij zijt het, die hemellicht en zon hebt gesteld.

17. Gij zijt het, die al de grenzen der aarde hebt bepaald;zomer en winter, Gij hebt ze geformeerd.

18. Gedenk hieraan; de vijand hoont, o Here,en een verdwaasd volk versmaadt uw naam.

19. Lever de ziel van uw tortelduif aan het wild gedierte niet over;vergeet het leven van uw ellendigen niet voor immer.

20. Aanschouw het verbond,want de duistere plaatsen des lands zijn vol holen van geweld.

21. Laat de onderdrukte niet beschaamd terugkeren,laat de ellendige en de arme uw naam prijzen.

22. Sta toch op, o God! Voer toch uw rechtsgeding.Gedenk de smaaddie de dwazen U de ganse dag aandoen.

23. Vergeet het geschreeuw van uw tegenstanders niet,het getier van wie tegen U opstaan,dat bestendig omhoog stijgt.

Lees verder hoofdstuk Psalmen 74