Oude Testament

Nieuwe Testament

Psalmen 73:5-21 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

5. in de kwelling der stervelingen delen zij niet,en met andere mensen worden zij niet geplaagd.

6. Daarom is de trots hun een halssieraad,het geweld omhult hen als een kleed;

7. hun ogen puilen uit van vet,de inbeeldingen van hun hart lopen over;

8. zij spotten, en boosaardig spreken zij van verdrukking,zij spreken uit de hoogte;

9. ze zetten een mond op tegen de hemel,en hun tong roert zich op de aarde.

10. Daarom wendt zijn volk zich hierheen,en als water in overvloed wordt het door hen geslorpt;

11. zij zeggen: Hoe zou God het weten;zou er ook wetenschap zijn bij de Allerhoogste?

12. Zie, zo zijn de goddelozen,altijd onbezorgd vermeerderen zij het bezit.

13. Maar tevergeefs heb ik mijn hart rein gehouden,mijn handen in onschuld gewassen.

14. De ganse dag word ik geplaagd,mijn bestraffing is er elke morgen.

15. Indien ik gezegd had: Ik zal aldus spreken,zie, dan ware ik afvallig geweestvan het geslacht uwer kinderen.

16. Ik tobde erover om dit te begrijpen,een kwelling was het in mijn ogen,

17. totdat ik in Gods heiligdommen inging,en op hun einde lette.

18. Waarlijk, Gij stelt hen op glibberige plaatsen,Gij doet hen instorten tot puin.

19. Hoe worden zij in een oogwenk tot een voorwerp van ontzetting,zijn zij verdwenen, vergaan door verschrikkingen;

20. gelijk een droom na het ontwaken, o Here,versmaadt Gij, als Gij opwaakt, hun beeld.

21. Toen mijn hart verbitterd was,en ik in mijn nieren geprikkeld werd,

Lees verder hoofdstuk Psalmen 73