Oude Testament

Nieuwe Testament

Psalmen 73:11-18 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

11. zij zeggen: Hoe zou God het weten;zou er ook wetenschap zijn bij de Allerhoogste?

12. Zie, zo zijn de goddelozen,altijd onbezorgd vermeerderen zij het bezit.

13. Maar tevergeefs heb ik mijn hart rein gehouden,mijn handen in onschuld gewassen.

14. De ganse dag word ik geplaagd,mijn bestraffing is er elke morgen.

15. Indien ik gezegd had: Ik zal aldus spreken,zie, dan ware ik afvallig geweestvan het geslacht uwer kinderen.

16. Ik tobde erover om dit te begrijpen,een kwelling was het in mijn ogen,

17. totdat ik in Gods heiligdommen inging,en op hun einde lette.

18. Waarlijk, Gij stelt hen op glibberige plaatsen,Gij doet hen instorten tot puin.

Lees verder hoofdstuk Psalmen 73