Oude Testament

Nieuwe Testament

Psalmen 33:8-14 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

8. De ganse aarde vreze voor de Here,al de bewoners der wereld moeten voor Hem ontzag hebben.

9. Want Hij sprak en het was er,Hij gebood en het stond er.

10. De Here verbreekt de raad der volken,Hij verijdelt de gedachten der natiën;

11. de raad des Heren houdt eeuwig stand,de gedachten zijns harten van geslacht tot geslacht.

12. Welzalig het volk, welks God de Here is,de natie, die Hij Zich ten erfdeel koos.

13. De Here schouwt uit de hemel,Hij slaat alle mensenkinderen gade;

14. uit zijn woonplaats ziet Hijnaar alle bewoners der aarde,

Lees verder hoofdstuk Psalmen 33