8. De wet des Heren is volmaakt,zij verkwikt de ziel;de getuigenis des Heren is betrouwbaar,zij schenkt wijsheid aan de onverstandige.
9. De bevelen des Heren zijn waarachtig,zij verheugen het hart;het gebod des Heren is louter,het verlicht de ogen.
10. De vreze des Heren is rein,voor immer bestendig;de verordeningen des Heren zijn waarheid,altegader rechtvaardig.
11. Kostelijker zijn zij dan goud,ja, dan veel fijn goud;en zoeter dan honig,ja, dan honigzeem uit de raat.
12. Ook laat uw knecht zich daardoor ernstig vermanen;in het houden ervan ligt rijke beloning.
13. Afdwalingen – wie bemerkt ze?Spreek van de verborgene mij vrij.
14. Behoed ook uw knecht voor overmoed,laat die over mij niet heersen;dan ben ik onberispelijken vrij van grove overtreding.
15. Mogen de woorden van mijn monden de overleggingen van mijn hartU welgevallig zijn,o Here, mijn rots en mijn verlosser.