Oude Testament

Nieuwe Testament

Psalmen 148:2-10 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

2. Looft Hem, al zijn engelen,looft Hem, al zijn heerscharen.

3. Looft Hem, zon en maan,looft Hem, al gij lichtende sterren.

4. Looft Hem, hemel der hemelen,en gij wateren boven de hemel.

5. Dat zij de naam des Heren loven,want Hij gebood en zij waren geschapen;

6. Hij zette ze vast voor immer en altoos,Hij stelde hun een inzetting, die geen hunner overtreedt.

7. Looft de Here op de aarde,gij grote zeedieren en alle waterdiepten,

8. vuur en hagel, sneeuw en nevel,gij stormwind, die zijn woord volbrengt;

9. gij bergen en alle heuvelen,vruchtbomen en alle ceders;

10. gij wild gedierte en alle vee,wat kruipt en wat met vleugelen vliegt;

Lees verder hoofdstuk Psalmen 148