Oude Testament

Nieuwe Testament

Psalmen 143:2-12 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

2. ga niet in het gericht met uw knecht,want niemand die leeft, is voor U rechtvaardig.

3. Want de vijand vervolgt mijn ziel,hij vertreedt mijn leven ter aarde,hij doet mij wonen in duisternis,aan hen gelijk, die voorlang gestorven zijn.

4. Daarom versmacht mijn geest in mij,mijn hart is ontsteld in mijn binnenste.

5. Ik gedenk aan de dagen van ouds,ik overpeins al uw daden,ik overdenk de werken uwer handen.

6. Ik strek mijn handen tot U uit,mijn ziel smacht naar U als een dorstig land. sela

7. Antwoord mij haastelijk, Here, mijn geest bezwijkt,verberg uw aangezicht niet voor mij,opdat ik niet worde als wie in de groeve neerdalen.

8. Doe mij in de morgen uw goedertierenheid horen,want ik vertrouw op U;maak mij de weg bekend, die ik gaan moet,want tot U hef ik mijn ziel op.

9. Red mij van mijn vijanden, Here,tot U vlucht ik.

10. Leer mij uw wil te doen, want Gij zijt mijn God,uw goede Geest geleide mij in een effen land.

11. Om uws naams wil, Here, behoud mij in het leven,voer naar uw gerechtigheid mijn ziel uit de benauwdheid,

12. verdelg mijn vijanden naar uw goedertierenheid,en richt te gronde allen die mij benauwen,want ik ben uw knecht.

Lees verder hoofdstuk Psalmen 143