Oude Testament

Nieuwe Testament

Psalmen 136:18-26 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

18. en geweldige koningen doodde,want zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid;

19. Sichon, de koning der Amorieten,want zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid;

20. en Og, de koning van Basan,want zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid;

21. die hun land ten erfdeel gaf,want zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid;

22. ten erfdeel aan Israël, zijn knecht,want zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid;

23. die in onze vernedering onzer gedacht,want zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid;

24. en ons aan onze tegenstanders ontrukte,want zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid;

25. die spijze geeft aan al wat leeft,want zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid.

26. Looft de God des hemels,want zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid.

Lees verder hoofdstuk Psalmen 136