9. Israël, vertrouw op de Here,Hij is hun hulp en hun schild;
10. gij huis van Aäron, vertrouwt op de Here,Hij is hun hulp en hun schild;
11. gij, die de Here vreest, vertrouwt op de Here,Hij is hun hulp en hun schild.
12. De Here heeft onzer gedacht; Hij zal zegenen,Hij zal zegenen het huis Israëls,Hij zal zegenen het huis van Aäron;
13. Hij zal zegenen wie de Here vrezen,kleinen zowel als groten.
14. De Here moge u vermeerderen,u en uw kinderen.
15. Gezegend zijt gij door de Here,die hemel en aarde gemaakt heeft.
16. De hemel is de hemel van de Here,maar de aarde heeft Hij de mensenkinderen gegeven.