Oude Testament

Nieuwe Testament

Nehemia 11:25-36 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

25. Wat de nederzettingen op het platteland betreft: van de Judeeërs woonden er te Kirjat-Arba en zijn onderhorige plaatsen, te Dibon en zijn onderhorige plaatsen, te Jekabseël en zijn dorpen,

26. te Jesua, Molada, Bet-Pelet,

27. Chasar-Sual, Berseba en zijn onderhorige plaatsen;

28. te Siklag, Mekona en zijn onderhorige plaatsen;

29. te En-Rimmon, Sora, Jarmut,

30. Zanoach, Adullam en zijn dorpen, Lakis en zijn velden, en te Azeka en zijn onderhorige plaatsen. Zij vestigden zich van Berseba af tot aan het dal Hinnom.

31. En de Benjaminieten: van Geba af te Mikmas, Ajja, Betel en zijn onderhorige plaatsen,

32. te Anatot, Nob, Ananja,

33. Hasor, Rama, Gittaïm,

34. Chadid, Seboïm, Neballat,

35. Lod, Ono, het Handwerkersdal.

36. Afdelingen van de Levieten uit Juda voegden zich bij Benjamin.

Lees verder hoofdstuk Nehemia 11