Oude Testament

Nieuwe Testament

Klaagliederen 3:1-6 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

1. Ik ben de man die ellende heeft geziendoor de roede zijner verbolgenheid.

2. Mij heeft Hij gevoerd en doen gaanin duisternis en donkerte.

3. Waarlijk, tegen mij keert Hij telkens wederzijn hand, de ganse dag.

4. Hij heeft mijn vlees en mijn huid doen wegteren,mijn beenderen gebroken.

5. Hij heeft aan alle zijden tegen mij opgehooptvergif en moeite.

6. Hij heeft mij in duistere plaatsen doen wonenals de doden van voorlang.

Lees verder hoofdstuk Klaagliederen 3