Oude Testament

Nieuwe Testament

Job 7:1-5 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

1. Heeft niet de mens een zware dienst op aarde,en zijn zijn dagen niet als die van een dagloner?

2. Als een slaaf, die hijgt naar schaduw,of als een dagloner, die wacht op zijn loon,

3. zo werden mij maanden van ellende toebedeeld,en nachten van moeite mij beschoren.

4. Als ik ga slapen, denk ik: Wanneer zal ik opstaan?Maar de avond rekt zich, en zo word ik zatvan woelen tot de schemering.

5. Mijn lichaam is met maden en korsten stof overdekt,mijn huid klopt en ettert.

Lees verder hoofdstuk Job 7