Oude Testament

Nieuwe Testament

Job 24:1-9 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

1. Waarom zijn vanwege de Almachtigegeen oordeelstijden voorbehouden,en zien zij die Hem kennen, zijn gerichtsdagen niet?

2. Er zijn er, die grensstenen verzetten,die kudden roven en ze weiden.

3. De ezel der wezen voeren zij weg,de koe der weduwe nemen zij te pand;

4. de armen dringen zij van de weg,de ellendigen des lands verbergen zich altegader.

5. Zie, als wilde ezels in de woestijn gaan zij uit tot hun werk,zoekend naar voedsel;de steppe moet hun het brood voor de kinderen verschaffen.

6. In het veld halen zij zich voederen de wijngaard van de goddeloze lezen zij af.

7. Naakt overnachten zij, bij gebrek aan kleding,zij hebben geen dekking tegen de koude;

8. van de stortregen der bergen worden zij doornat,en bij gebrek aan een schuilplaatsdrukken zij zich vast tegen de rots.

9. Er zijn er, die de wees van de moederborst rovenen tegen de ellendige gewelddadig handelen.

Lees verder hoofdstuk Job 24