Oude Testament

Nieuwe Testament

Jesaja 7:11-17 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

11. Vraag voor u een teken van de Here, uw God, diep in het dodenrijk of boven in den hoge.

12. Maar Achaz zeide: Ik zal er geen vragen, en de Here niet verzoeken.

13. Toen zeide hij: Hoort toch, gij huis van David! Is het u niet genoeg mensen te vermoeien, dat gij ook mijn God vermoeit?

14. Daarom zal de Here zelf u een teken geven: Zie, de jonkvrouw zal zwanger worden en een zoon baren; en zij zal hem de naam Immanuël geven.

15. Boter en honig zal hij eten, zodra hij het kwade weet te verwerpen en het goede te verkiezen.

16. Maar voordat de jongen weet het kwade te verwerpen en het goede te verkiezen, zal het land ontvolkt zijn, voor welks beide koningen gij angstig zijt.

17. De Here zal over u, over uw volk en over uws vaders huis dagen doen aanbreken, zoals er niet aangebroken zijn sedert de dag, dat Efraïm zich van Juda afscheidde – de koning van Assur!

Lees verder hoofdstuk Jesaja 7