Oude Testament

Nieuwe Testament

Genesis 36:9-19 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

9. Dit zijn de nakomelingen van Esau, de vader van de Edomieten, op het gebergte Seïr.

10. Dit zijn de namen der zonen van Esau: Elifaz, de zoon van Esaus vrouw Ada; Reüel, de zoon van Esaus vrouw Basemat.

11. En de zonen van Elifaz waren Teman, Omar, Sefo, Gatam en Kenaz.

12. Timna was een bijvrouw van Elifaz, de zoon van Esau, en zij baarde aan Elifaz Amalek; dit waren de zonen van Esaus vrouw Ada.

13. En dit waren de zonen van Reüel: Nachat, Zerach, Samma en Mizza; dit waren de zonen van Esaus vrouw Basemat.

14. En dit waren de zonen van Esaus vrouw Oholibama, dochter van Ana, dochter van Sibon, zij baarde aan Esau Jeüs, Jalam en Korach.

15. Dit waren de stamhoofden der zonen van Esau: de zonen van Elifaz, de eerstgeborene van Esau, waren de stamhoofden Teman, Omar, Sefo, Kenaz,

16. Korach, Gatam, Amalek; dit waren de stamhoofden van Elifaz in het land Edom; dit waren de zonen van Ada.

17. En dit waren de zonen van Reüel, de zoon van Esau: de stamhoofden Nachat, Zerach, Samma en Mizza; dit waren de stamhoofden van Reüel in het land Edom; dit waren de zonen van Esaus vrouw Basemat.

18. En dit waren de zonen van Esaus vrouw Oholibama; de stamhoofden Jeüs, Jalam en Korach; dit waren de stamhoofden van Esaus vrouw Oholibama, dochter van Ana.

19. Dit waren de zonen van Esau en dit waren hun stamhoofden; dat is Edom.

Lees verder hoofdstuk Genesis 36