Oude Testament

Nieuwe Testament

Exodus 18:9-18 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

9. En Jetro verheugde zich over al het goede dat de Here aan Israël gedaan had, dat Hij het uit de macht der Egyptenaren had gered.

10. En Jetro zeide: Geprezen zij de Here, die u gered heeft uit de macht der Egyptenaren en van Farao.

11. Nu weet ik, dat de Here groter is dan alle goden; want Hij heeft het volk uit de macht der Egyptenaren gered, omdat dezen overmoedig tegen hen waren opgetreden.

12. En Jetro, de schoonvader van Mozes, nam een brandoffer en slachtoffers voor God; en Aäron en alle oudsten van Israël kwamen om met de schoonvader van Mozes voor het aangezicht van God maaltijd te houden.

13. De volgende dag hield Mozes zitting om recht te spreken over het volk; en het volk stond vóór Mozes van de morgen tot de avond.

14. Toen de schoonvader van Mozes zag al wat hij te doen had met het volk, zeide hij: Wat hebt gij toch met het volk te doen! Waarom houdt gij alleen zitting, terwijl het gehele volk vóór u staat van de morgen tot de avond?

15. En Mozes zeide tot zijn schoonvader: Omdat het volk tot mij komt om God te vragen.

16. Wanneer zij een zaak hebben, komt deze tot mij en spreek ik recht tussen de een en de ander; bovendien maak ik de inzettingen en wetten Gods bekend.

17. Maar de schoonvader van Mozes zeide tot hem: Het is niet goed, wat gij doet.

18. Gij raakt geheel uitgeput, gij zowel als dit volk dat met u is; want dit is te zwaar voor u, gij kunt het alleen niet doen.

Lees verder hoofdstuk Exodus 18