Oude Testament

Nieuwe Testament

Exodus 18:2-15 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

2. Toen nam Jetro, de schoonvader van Mozes, Sippora, de vrouw van Mozes – nadat deze haar had weggezonden –

3. benevens haar beide zonen; van wie de ene Gersom heette, want, had hij gezegd, ik ben een vreemdeling geweest in een vreemd land,

4. en de andere Eliëzer, want de God van mijn vader is mijn hulp geweest en heeft mij gered van het zwaard van Farao.

5. Toen Jetro, de schoonvader van Mozes, met diens zonen en vrouw bij Mozes kwam in de woestijn, waar hij gelegerd was bij de berg Gods, liet hij aan Mozes zeggen:

6. Ik, uw schoonvader Jetro, kom tot u met uw vrouw en haar beide zonen.

7. Daarop ging Mozes zijn schoonvader tegemoet, boog zich voor hem neer en kuste hem; zij vroegen naar elkanders welstand en gingen naar de tent.

8. Toen vertelde Mozes zijn schoonvader al wat de Here Farao en de Egyptenaren had aangedaan ter wille van Israël, alle moeiten die hen onderweg getroffen hadden, en hoe de Here hen had gered.

9. En Jetro verheugde zich over al het goede dat de Here aan Israël gedaan had, dat Hij het uit de macht der Egyptenaren had gered.

10. En Jetro zeide: Geprezen zij de Here, die u gered heeft uit de macht der Egyptenaren en van Farao.

11. Nu weet ik, dat de Here groter is dan alle goden; want Hij heeft het volk uit de macht der Egyptenaren gered, omdat dezen overmoedig tegen hen waren opgetreden.

12. En Jetro, de schoonvader van Mozes, nam een brandoffer en slachtoffers voor God; en Aäron en alle oudsten van Israël kwamen om met de schoonvader van Mozes voor het aangezicht van God maaltijd te houden.

13. De volgende dag hield Mozes zitting om recht te spreken over het volk; en het volk stond vóór Mozes van de morgen tot de avond.

14. Toen de schoonvader van Mozes zag al wat hij te doen had met het volk, zeide hij: Wat hebt gij toch met het volk te doen! Waarom houdt gij alleen zitting, terwijl het gehele volk vóór u staat van de morgen tot de avond?

15. En Mozes zeide tot zijn schoonvader: Omdat het volk tot mij komt om God te vragen.

Lees verder hoofdstuk Exodus 18