Oude Testament

Nieuwe Testament

Exodus 18:14-20 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

14. Toen de schoonvader van Mozes zag al wat hij te doen had met het volk, zeide hij: Wat hebt gij toch met het volk te doen! Waarom houdt gij alleen zitting, terwijl het gehele volk vóór u staat van de morgen tot de avond?

15. En Mozes zeide tot zijn schoonvader: Omdat het volk tot mij komt om God te vragen.

16. Wanneer zij een zaak hebben, komt deze tot mij en spreek ik recht tussen de een en de ander; bovendien maak ik de inzettingen en wetten Gods bekend.

17. Maar de schoonvader van Mozes zeide tot hem: Het is niet goed, wat gij doet.

18. Gij raakt geheel uitgeput, gij zowel als dit volk dat met u is; want dit is te zwaar voor u, gij kunt het alleen niet doen.

19. Luister nu naar mij, ik zal u raad geven en God zal met u zijn. Vertegenwoordig gij het volk bij God en breng de zaken voor God.

20. Voorts moet gij hun de inzettingen en de wetten Gods inscherpen, en hun de weg bekend maken, die zij te gaan, en het werk dat zij te volbrengen hebben.

Lees verder hoofdstuk Exodus 18