Oude Testament

Nieuwe Testament

Efeziërs 6:14-24 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

14. Stelt u dan op, uw lendenen omgord met de waarheid, bekleed met het pantser der gerechtigheid,

15. de voeten geschoeid met de bereidvaardigheid van het evangelie des vredes;

16. neemt bij dit alles het schild des geloofs ter hand, waarmede gij al de brandende pijlen van de boze zult kunnen doven;

17. en neemt de helm des heils aan en het zwaard des Geestes, dat is het woord van God.

18. En bidt daarbij met aanhoudend bidden en smeken bij elke gelegenheid in de Geest, daartoe wakende met alle volharding en smeking voor alle heiligen;

19. ook voor mij, dat mij bij het openen van mijn mond het woord geschonken worde, om vrijmoedig het geheimenis van het evangelie bekend te maken,

20. waarvoor ik een gezant ben in ketenen. Dan zal ik daartoe vrijmoedig kunnen optreden, zoals ik behoor te spreken.

21. Opdat ook gij van mij moogt weten, hoe het mij gaat, zal Tychikus, mijn geliefde broeder en getrouwe dienaar in de Here, u alles bekendmaken.

22. Met dit doel heb ik hem tot u gezonden, dat gij onze omstandigheden zoudt weten en hij uw harten zou vertroosten.

23. Vrede zij de broeders en liefde met geloof, van God, de Vader, en van de Here Jezus Christus.

24. De genade zij met allen, die onze Here Jezus Christus onvergankelijk liefhebben.

Lees verder hoofdstuk Efeziërs 6