Oude Testament

Nieuwe Testament

2 Petrus 1:1-9 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

1. Simeon Petrus, een dienstknecht en apostel van Jezus Christus, aan hen, die een even kostbaar geloof als wij hebben verkregen door de gerechtigheid van onze God en Heiland, Jezus Christus:

2. genade en vrede worde u vermenigvuldigd door de kennis van God en van Jezus, onze Here.

3. Zijn goddelijke kracht immers heeft ons met alles, wat tot leven en godsvrucht strekt, begiftigd door de kennis van Hem, die ons geroepen heeft door zijn heerlijkheid en macht;

4. door deze zijn wij met kostbare en zeer grote beloften begiftigd, opdat gij daardoor deel zoudt hebben aan de goddelijke natuur, ontkomen aan het verderf, dat door de begeerte in de wereld heerst.

5. Maar schraagt om deze reden met betoon van alle ijver door uw geloof de deugd, door de deugd de kennis,

6. door de kennis de zelfbeheersing, door de zelfbeheersing de volharding, door de volharding de godsvrucht,

7. door de godsvrucht de broederliefde en door de broederliefde de liefde (jegens allen).

8. Want als deze dingen bij u aanwezig zijn en overvloedig worden, laten zij u niet zonder werk of vrucht voor de kennis van onze Here Jezus Christus.

9. Want bij wie zij niet zijn, die is verblind in zijn bijziendheid, daar hij de reiniging van zijn vroegere zonden heeft vergeten.

Lees verder hoofdstuk 2 Petrus 1