Oude Testament

Nieuwe Testament

1 Timoteüs 5:10-17 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

10. inzake goede werken moet van haar getuigd kunnen worden, dat zij kinderen grootgebracht heeft, gastvrijheid bewezen, de voeten der heiligen gewassen, verdrukten ondersteund en alle goed werk behartigd heeft.

11. Maar wijs jonge weduwen af, want wanneer de zinnen haar van Christus aftrekken, willen zij huwen,

12. en halen een oordeel over zich, omdat zij haar eerste trouw hebben verzaakt.

13. Maar tegelijk wennen zij zich eraan de huizen rond te gaan bij gebrek aan bezigheid, en niet alleen zonder bezigheid, maar ook bezig met praatjes en al te bezig met het spreken over onbehoorlijke dingen.

14. Ik wil daarom, dat de jonge weduwen huwen, kinderen krijgen, haar huis bestieren, en niet door lasterpraat aan de tegenpartij vat op zich geven.

15. Want reeds zijn sommigen afgeweken, de satan achterna.

16. Indien een gelovige vrouw weduwen bij zich heeft, laat zij die ondersteunen, zodat de gemeente er niet door bezwaard wordt; dan kan deze de werkelijke weduwen ondersteunen.

17. De oudsten, die goede leiding geven, komt dubbel eerbewijs toe, vooral hun, die zich belasten met prediking en onderricht.

Lees verder hoofdstuk 1 Timoteüs 5