Oude Testament

Nieuwe Testament

Psalmen 35:8-19 Het Boek (HTB)

8. Ik hoop dat zij zonder het te merken zelf omkomen.Dat zij in hun eigen kuil zullen vallen.

9. Ik verheug mij in de Here,ik zing een loflied over zijn hulp en bevrijding.

10. Alles in mij juicht: Here, wie kan U evenaren?U bevrijdt arme en beproefde mensenvan hun onderdrukkers en berovers.

11. Leugenachtige getuigen nemen het woorden vragen mij dingen die ik helemaal niet weet.

12. Zij vergelden goed met kwaad.Mijn ziel is eenzaam geworden.

13. Zelf heb ik mij direct in rouwkleding gestokentoen zij ziek waren.Ik vernederde mij voor U met vastenwanneer mijn gebed niet verhoord werd.

14. Ik liep rond alsof het mijn broer of mijn vriend betrof,ik ging in het zwart alsof mijn moeder was gestorven.

15. Maar toen ík een keer in problemen zat,lachten zij om mij en liepen te hoop om mij te zien.Zelfs onbekenden begonnen mij te slaanen maakten mij onophoudelijk bespottelijk.

16. Een heel stel ongelovige, spotlustige liedenbedreigde mij.

17. Here,hoe lang laat U hen nog hun gang gaan?Verlos mij toch, ik ben eenzaam.Laten zij mij niet verslinden.

18. Dan zal ik U te midden van alle gelovigen loven,U prijzen waar iedereen bij is.

19. Laten mijn valse tegenstanders toch geen plezier over mij hebben!Er zijn er die mij zonder reden haten!

Lees verder hoofdstuk Psalmen 35