Oude Testament

Nieuwe Testament

Psalmen 105:4-18 Het Boek (HTB)

4. Vraag alles aan de Hereen laat zijn kracht u tot steun zijn,blijf voortdurend in contact met Hem.

5. Herinner u alle wonderen die Hij heeft gedaan.Denk nog eens na over de bijzondere dingendie Hij in het verleden deed en hoe Hij oordeelde.

6. U bent het nageslacht van zijn dienaar Abrahamen kinderen van Jakob.Hij heeft u uitgekozen.

7. De Here is onze Goden Hij oordeelt alles op aarde.

8. Het verbond dat Hij met u sloot,zal Hij nooit vergeten,Hij sloot het met het hele volk Israël,voor altijd.

9. Evenmin vergeet Hij ooitzijn verbond met Abrahamen de belofte aan Isaak.

10. Zijn woord was een stevig houvast voor Jakoben een eeuwige afspraak met Israël.

11. Eenmaal zei Hij immers:Ik geef u het land Kanaän,het zal voor altijd van u zijn,als een erfdeel dat niemand anders toekomt.

12. Toen zij nog maar met weinig mensen waren,

13. en als nomaden van land naar land trokken,

14. liet Hij niet toe dat ook maar iemandhen te na kwam en onderdrukte.Ter wille van henwerden koningen door Hem gestraft.

15. ‘Kom niet aan de mensen die Ik heb gezalfden laat mijn profeten geen kwaad overkomen.’

16. Voordat Hij een hongersnood over het land liet komen,zodat er geen brood meer was,

17. liet God een man voor het volk uitgaan:Jozef werd verkocht als slaaf.

18. Hij kwam geboeid in de gevangenis terecht,zijn voeten in het blok.

Lees verder hoofdstuk Psalmen 105