Oude Testament

Nieuwe Testament

Psalmen 104:12-24 Het Boek (HTB)

12. De vogels nestelen in de bomen langs de oeversen zingen het hoogste lied.

13. God voorziet de bergen van water.De aarde kan alleen maar vrucht dragen dankzij U.

14. God laat het gras groeien als voedsel voor het vee.Ook andere gewassen voor de mensen,zodat zij brood kunnen eten.

15. Ook de wijn komt zo uit de aarde voort,die doet de mensen goed.Ja, door brood en wijn worden de mensen gezond en sterk.

16. De ceders in de Libanon zijn van de Here.Ook zij ontvangen ruim voldoende water.

17. De vogels nestelen erin.De ooievaars hebben hun nesten in de cipressen.

18. Hoog in de bergen leven de steenbokkenen de klipdassen kunnen veilig wonen op de rotsen.

19. God laat de maan en de zon op hun vaste tijdenopgaan en ondergaan.

20. Wanneer U de duisternis laat invallen,begint de nacht en alle dieren laten van zich horen.

21. Jonge leeuwen willen op jacht naar voedsel,zij vragen God hun eten te geven.

22. Wanneer het 's morgens licht wordt,gaan zij slapen in hun hol.

23. Dan beginnen de mensen te levenen te werken tot de avond valt.

24. U hebt zo geweldig veel gemaakt, Here.U hebt alles met wijsheid gemaakt.De hele aarde is vol van uw schepping.

Lees verder hoofdstuk Psalmen 104