Oude Testament

Nieuwe Testament

Psalmen 104:11-30 Het Boek (HTB)

11. Alle dieren lessen hun dorst daaraan,ook de wilde ezels.

12. De vogels nestelen in de bomen langs de oeversen zingen het hoogste lied.

13. God voorziet de bergen van water.De aarde kan alleen maar vrucht dragen dankzij U.

14. God laat het gras groeien als voedsel voor het vee.Ook andere gewassen voor de mensen,zodat zij brood kunnen eten.

15. Ook de wijn komt zo uit de aarde voort,die doet de mensen goed.Ja, door brood en wijn worden de mensen gezond en sterk.

16. De ceders in de Libanon zijn van de Here.Ook zij ontvangen ruim voldoende water.

17. De vogels nestelen erin.De ooievaars hebben hun nesten in de cipressen.

18. Hoog in de bergen leven de steenbokkenen de klipdassen kunnen veilig wonen op de rotsen.

19. God laat de maan en de zon op hun vaste tijdenopgaan en ondergaan.

20. Wanneer U de duisternis laat invallen,begint de nacht en alle dieren laten van zich horen.

21. Jonge leeuwen willen op jacht naar voedsel,zij vragen God hun eten te geven.

22. Wanneer het 's morgens licht wordt,gaan zij slapen in hun hol.

23. Dan beginnen de mensen te levenen te werken tot de avond valt.

24. U hebt zo geweldig veel gemaakt, Here.U hebt alles met wijsheid gemaakt.De hele aarde is vol van uw schepping.

25. De zee bijvoorbeeld,groot en uitgestrekt ligt zij daarvol kleine en grote dieren,ontelbaar zijn ze.

26. Er varen schepen op.Het grote zeemonster Leviatanleeft in de zee,hij is als speelgoed voor U.

27. Alles wacht op U.U geeft elk dier op zijn tijd te eten.

28. Als U hun dat geeft,bewaren zij het.Als U eten geeft,zullen zij allemaal genoeg hebben.

29. Maar als U niet verschijnt,worden zij vernietigd.Als zij geen adem meer krijgen,sterven zij.Dan worden zij weer stof.

30. Maar als U uw Geest stuurt,worden zij gemaakten alles op aarde lijkt nieuw te worden.

Lees verder hoofdstuk Psalmen 104