Oude Testament

Nieuwe Testament

Richters 18:3-14 BasisBijbel (BB)

3. En het accent van de Levitische jongeman viel hun op. Ze vroegen hem: "Hoe ben jij hier gekomen? Wat doe je hier?"

4. Hij antwoordde: "Micha heeft mij gehuurd als priester."

5. Ze zeiden tegen hem: "Wil jij voor ons aan God vragen of we succes zullen hebben op deze reis?"

6. De priester antwoordde: "Jullie kunnen gerust zijn. De Heer zal jullie reis zegenen."

7. Toen gingen de vijf mannen op weg en kwamen in Laïs. En ze zagen dat de bewoners daar veilig woonden, net als de bewoners van Sidon. Ze leefden vredig en onbezorgd. Er was geen heerser die hen lastig viel. Ook woonden ze ver bij Sidon vandaan. Ze gingen met helemaal niemand om.

8. Toen ze bij hun stamgenoten in Zora en Estaol terugkwamen, vroegen die aan hen: "En? Wat hebben jullie gevonden?"

9. Ze antwoordden: "Maak je klaar voor de strijd! We hebben wat gevonden. Het is er geweldig! Wat zitten jullie hier nog? Kom snel mee om dat land te veroveren.

10. Want de mensen daar leven onbezorgd en verwachten helemaal geen gevaar. Als we daar gaan wonen, zullen we meer dan genoeg ruimte hebben en aan niets tekort hebben. God zal het ons geven."

11. Toen vertrokken er 600 gewapende mannen uit Zora en Estaol.

12. Ze gingen naar Kirjat-Jearim in Juda en zetten daar in de buurt hun tentenkamp op. Daarom wordt die plek nog steeds Machane-Dan [ (= 'kamp van Dan') ] genoemd.

13. Vandaar trokken ze naar de bergen van Efraïm. Ze kwamen bij het huis van Micha.

14. Toen zeiden de vijf verkenners tegen hun stamgenoten: "Weten jullie dat er in één van deze huizen een priesterborsttas is waarmee je God om raad kan vragen, en een aantal godenbeeldjes? Eén beeld is helemaal bedekt met zilver! Nou, dan weten jullie wel wat we moeten doen!"

Lees verder hoofdstuk Richters 18