Oude Testament

Nieuwe Testament

Psalmen 73:8-20 BasisBijbel (BB)

8. Ze spotten met alles,ze misbruiken hun macht.Op alles en iedereen kijken ze neer.

9. Tegen God in de hemel hebben ze een grote mond.Over de mensen op aarde zeggen ze wat ze maar willen.

10. Daarom komen de mensen naar hen toe.Ze drinken hun woorden op als water.

11. Ze zeggen: "Het kan God niets schelen.Hoe zou God het weten? Hij ziet het niet!"

12. Het zijn slechte mensen, maar toch gaat het goed met hen.Ze worden rijker en rijker en hebben geen zorgen.

13. Het heeft geen zin gehad dat ik eerlijk heb geleefd.Helemaal voor niets heb ik altijd eerlijk gehandeld.

14. Want ik heb elke dag moeilijkheden.Elke ochtend heb ik nieuwe ellende.

15. Maar als ik net als zij zou spreken,zou ik ontrouw zijn geweest aan [ U en aan ] uw volk.

16. Ik probeerde het te begrijpen.Ik bleef het moeilijk vinden.

17. Totdat ik Gods heiligdom binnenging.Toen begreep ik hoe het met hen zou aflopen.

18. Want God brengt hen naar glibberige plaatsen,zodat ze uitglijden en worden gedood.

19. Hun einde is verschrikkelijk.In één ogenblik zijn ze verdwenen.

20. U wil niets met hen te maken hebben.Als U ingrijpt, verdwijnen zij,zoals een droom verdwijnt op het moment dat je wakker wordt.

Lees verder hoofdstuk Psalmen 73